A lot of, much, many & vergelijkingen

Much, many & a lot of
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Much, many & a lot of

Slide 1 - Tekstslide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.


  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal hetzelfde. 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg much 
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt enkelvoud en ontelbaar is.

Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg many = kan tellen!!
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt meervoud en telbaar is.
He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?

Tip: Je kunt meervoud herkennen aan de letter -s achter een woord.

Slide 4 - Tekstslide

A lot of
  • A lot of betekent veel, net als bij many & much.

  • A lot of gebruik je bij bevestigende (+) zinnen.

  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 

Slide 5 - Tekstslide

DUS: A lot of / much /  many
Write down:
Stap 1: 
  • bevestigende (+) zinnen? --> a lot of --> je kunt dat antwoord invullen
  • vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. --> much of many
                           --> NU moet je naar stap 2
Stap 2
  • woord erachter telbaar = kan tellen = many
  • woord erachter ontelbaar = much

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
Use your notes!
MANY
MUCH
pocketmoney
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 7 - Sleepvraag

Voorbeelden
  • I have a lot of friends. (+)
  • She has not got many friends. (-)
  • Do we have much homework? (?)
  • The school has a lot of pupils. (+)
  • Our village has not got much snow. (-)
  • Does the cat have many kittens? (?)

Slide 8 - Tekstslide

I have got ... problems.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 9 - Quizvraag

The dogs aren't ... fun.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 10 - Quizvraag

How ... milk is left in the fridge?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 11 - Quizvraag

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 12 - Quizvraag

They haven't got ... paint left in the store
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 13 - Quizvraag

My brother has ... problems with my dad.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 14 - Quizvraag

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 15 - Tekstslide

Back to classroomscreen!

Slide 16 - Tekstslide

Vergelijkingen
Als je dingen of personen met elkaar wilt vergelijken.

Sylvia is groter dan John.
Maar Iris is de grootste

Slide 17 - Tekstslide

Vergelijkingen
Nederlands - groot                                Engels - tall

Sylvia is groter dan John.                   Sylvia is taller than John
Maar Iris is de grootste.                      But Iris is the tallest.      
Write down:
Dus tussen 2 dingen/personen = ......+er (than) (taller than)
Bovenaan alles                                  = (the)  .......+est (tallest)

Slide 18 - Tekstslide

My brother is _____ than me.
A
tall
B
tallest
C
taller
D
more tall

Slide 19 - Quizvraag

The cheetah is the ____ land animal in the world.

A
faster
B
fastest
C
fast

Slide 20 - Quizvraag

Her skin is much ____ after two weeks in the Caribbean.


A
darkest
B
darker
C
dark

Slide 21 - Quizvraag

The traffic is _____ today because of an accident on the highway.

A
slow
B
slowest
C
slower

Slide 22 - Quizvraag

That is the ____ mountain I have ever seen.

A
highest
B
higher
C
most high

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide