L'adjectif possessif

L'adjectif possessif
= Het bezittelijk voornaamwoord
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

L'adjectif possessif
= Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aujourd'hui
Herhaling jaar 1
Uitbereiding jaar 2
Toepassingsopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden herkennen in een gesproken tekst en deze vertalen.
- Ik ken het rijtje van de bezittelijke voornaamwoorden uit mijn hoofd.
- Ik begrijp wanneer ik welk bezittelijk voornaamwoord moet toepassen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Remplis les mots
Vul op het blad de ontbrekende woorden in. Luister en kijk naar het fragment.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Les réponses
Mon / ton / ma / ton / ses / son / ses / sa / ton / ta

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom....
1)  SA vie (v)
2) TON choix (m)
3) SES amis (mv)
4) MON obession (v)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog...

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling: snel overheen gaan
Bijzonderheden: 
- zijn/haar = hetzelfde
- begint het met een klinker? -> mannelijke vorm
GEEN ONDERSCHEID M/V
1. C'est (haar) frère.
A
Son
B
Sa
C
Ses
D
Ton

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. C'est (jouw) anniversaire (v)
A
Mon
B
Ton
C
Son
D
notre

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Ce sont (mijn) parents

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Dat is (zijn) moeder

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent onderstaande zin?
C'est à Marie, c'est son père!

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


C'est votre chat? Non, c'est leur chat! 

Ce sont vos chaussures? Oui, ce sont nos chaussures!


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. C'est (jullie) classe (v)
A
Notre
B
Nos
C
Votre
D
Vos

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. C'est (hun) idée (v)
A
Leur
B
Leurs
C
Notre
D
Nos

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toepassingsopdracht
Op de volgende dia zien jullie een foto van een kleedkamer. Er zijn spullen overgebleven. Vertaal de spullen naar het Frans en gebruik alle bezittelijke voornaamwoorden minstens 1x. 

Schrijf je antwoorden op.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werk als volgt: 
1. Ga naar padlet  en vul je zinnetjes als volgt in: 

VOORBEELD: 
À qui sont les chaussures? À Tom, ce sont ses chaussures

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik herken de bezittelijke voornaamwoorden in het Frans in een liedje
1
2
3
4

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik ken het rijtje van de bezittelijke voornaamwoorden uit mijn hoofd.
1
2
3
4

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp wanneer ik welk bezittelijk voornaamwoord moet toepassen.
1
2
3
4

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de bezittelijk voornaamwoorden toepassen in het Frans
1
2
3
4

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies