ommeren

als iets niet mag
A
dan is het verboden
B
dan kun je het niet zien
C
dan is het verplicht
D
dan moet je goed opletten
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

als iets niet mag
A
dan is het verboden
B
dan kun je het niet zien
C
dan is het verplicht
D
dan moet je goed opletten

Slide 1 - Quizvraag

een schatkaart is een
A
spelletje
B
landkaart
C
oplossing
D
aanwijzing

Slide 2 - Quizvraag

in de buurt van
A
ver weg
B
dichtbij

Slide 3 - Quizvraag

waardevol
A
je kunt er veel geld voor krijgen
B
iets wat niet belangrijk is
C
je kunt er geen geld voor krijgen
D
iets wat breekbaar is

Slide 4 - Quizvraag

verboden zijn
A
niet mogen
B
wel mogen

Slide 5 - Quizvraag

de toestemming
A
iets wat je niet mag doen
B
iets wat je bedenkt
C
als iemand zegt dat je iets mag doen
D
als iemand zegt dat je iets kan bedenken

Slide 6 - Quizvraag

de aanwijzing
A
de oplossing van een opdracht
B
de tip iets dat helpt om wat op te lossen
C
de tip die niet helpt om wat op te lossen
D
de oplossing van een som

Slide 7 - Quizvraag

waard zijn
A
500 euro
B
hoeveel punten je voor iets kunt krijgen
C
onbetaalbaar
D
hoeveel geld je voor iets kunt krijgen

Slide 8 - Quizvraag

de gemeente
A
de mensen die samen alles voor een stad regelen
B
de mensen die alles voor de provincie regelen
C
de mensen die alles regelen voor een land
D
de mensen die alles regelen voor Europa

Slide 9 - Quizvraag

onderhandelen
A
spullen wegbrengen naar de kringloop
B
iets bespreken om het met elkaar eens te worden
C
iets bespreken over geld
D
een gesprek tussen een paar mensen

Slide 10 - Quizvraag

de veiling
A
in het openbaar verkopen waarbij de persoon die het hoogste biedt het ding mag kopen
B
in het geheim verkopen waarbij de persoon die het minste biedt het artikel mag kopen
C
handelen om veel geld te krijgen
D
waar veel waardevolle spullen bewaard liggen

Slide 11 - Quizvraag

taxeren
A
geld krijgen
B
geld uitgeven
C
de waarde berekenen
D
de waarde van iets bepalen

Slide 12 - Quizvraag

de instructie
A
de opdracht
B
de aanwijzing over hoe je iets moet doen
C
de opdracht die je niet begrijpt
D
daar kan je werken

Slide 13 - Quizvraag

toestemming hebben
A
mogen
B
niet mogen
C
gemeente vragen
D
verboden

Slide 14 - Quizvraag

waardeloos
A
je kunt er veel geld voor krijgen
B
je kunt er veel voor kopen
C
je kunt er geen geld voor krijgen
D
je kunt er rijk van worden

Slide 15 - Quizvraag

op grote afstand van
A
ver weg
B
dichtbij

Slide 16 - Quizvraag