5V thema 2 BS 5

Aangepast gedrag
Vwo 5
Thema 2
Basisstof 5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aangepast gedrag
Vwo 5
Thema 2
Basisstof 5

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 
Leerdoel:
  • Je kunt leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen

Programma:
  1. Bespreken opdracht 45
  2. Wat weet je nog van de vorming van gedrag?
  3. Uitleg: leerprocessen
  4.  Zelf werken

Slide 2 - Tekstslide

respons
prikkels
input
output
Verwerking

Slide 3 - Sleepvraag

Handeling met een gemeenschappelijk doel vormen samen een
A
Gedragsketen
B
Gedragssysteem
C
Handelingssysteem
D
Subsysteem

Slide 4 - Quizvraag

Een objectieve beschrijving van de verschillende handelingen die bij een diersoort kunnen voorkomen
A
Ethogram
B
Protocol

Slide 5 - Quizvraag

Motivatie
Sleutel prikkel
Supranormale prikkel
Erfelijke gedrag
Aangeleerde gedrag
Aangeboren elementen van gedrag
Bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te vertonen
Prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het ontstaan van bepaald gedrag
Prikkels die een grotere kans op respons opwekken dan gewone prikkels
Elementen van gedrag waar ervaring een rol speelt

Slide 6 - Sleepvraag

Aangeboren vs. aangeleerd
Sommige reacties op prikkels kunnen we al bij onze geboorte = aangeboren gedrag. Bijvoorbeeld het zuiggedrag van jonge zoogdieren en het pikgedrag van jonge meeuwen. Maar ook het zwemmen van haaien vanaf de geboorte en de jacht van jonge krokodillen zijn hier voorbeelden van, zij kunnen dit vanaf de geboorte.

Veel soorten gedrag zijn niet aangeboren. Deze worden aangeleerd door leerprocessen, met name om de overlevingskansen te vergroten. Bijvoorbeeld de gedragingen die je een hond aanleert bij een puppycursus.


Slide 7 - Tekstslide

Leermethoden
Sommige soorten gedrag worden bepaald door een combinatie van erfelijke factoren (aanwezig bij de geboorte) en leerprocessen. Het zingen van zangvogels is hier een voorbeeld van.  Ze kunnen uit zichzelf piepen/zingen, maar leren het  echte zingen (bijv. gebruik van tonen) van volwassen zangvogels van dezelfde soort.

Er zijn verschillende manieren waarop gedrag wordt aangeleerd:
  • trial and error (proefondervindelijk)
  • gewenning
  • inprenting
  • imitatie
  • conditionering
  • inzicht

Slide 8 - Tekstslide

Trial and error
= Leren met 'vallen en opstaan' (proefondervindelijk leren). Iets uitproberen en ontdekken of het werkt of niet. Hierdoor leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is. 
Niet alleen dieren leren proefondervindelijk, mensen ook. 

Slide 9 - Tekstslide

Gewenning
= Afleren om op prikkels te reageren.

Weet je nog? Gewenning zorgt ervoor dat je een prikkel steeds minder waarneemt.

Bijvoorbeeld: door gewenning verschrikt een vogelverschrikker na een tijdje de vogels die deze al vaker hebben gezien niet meer. En wanneer je langdurig naast een vliegveld woont, reageer je niet meer op de herrie en hoor je uiteindelijk het geluid van vliegtuigen minder.

Het doel van gewenning is dat het centrale zenuwstelsel niet overbelast raakt met onbelangrijke informatie (prikkels).

Slide 10 - Tekstslide

Inprenting
Iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode (de gevoelige periode).

Veel dieren leren hun ouders of soortgenoten te herkennen vlak nadat ze uit het ei komen/geboren worden.

Mensen kunnen bijvoorbeeld ganzen leren dat ze hun ouder zijn door de eieren uit te broeden en zich als eerste aan de jonge ganzen te tonen.

Konrad Lorenz ontdekte deze gevoelige periode en liet ganzen geloven dat hij de ouder was, waardoor ze achter hem aan liepen en zwommen (zie bovenste plaatje).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Imitatie
= Leren door te kijken naar soortgenoten of andere dieren (nabootsing). 

    Zangvogels leren bijvoorbeeld hun zang van soortgenoten. Doordat deze leermethode ook veel werd gezien bij apen, noemen we het ook wel na-apen.

    Wij gebruiken deze methode ook veel om te leren: als jonge kinderen door onze ouders na te doen en tijdens een opleiding door handelingen van professionals na te doen

    Slide 13 - Tekstslide

    Slide 14 - Video

    Conditionering
    = Aanleren van gedrag door 'beloning' of 'straf'.

    Klassieke conditionering: een al aanwezige reflex krijgt een andere sleutelprikkel. Bijvoorbeeld: proef van Ivan Pavlov (zie plaatje). 

    Operante conditionering
    Door trial and error probeert een dier een beloning te krijgen of een straf te ontlopen. Wanneer dit gelukt is, zal die het gedrag dat hij daarvoor gebruikt heeft vaker vertonen. Bijvoorbeeld: de Skinner box (zie plaatje) waarin door uit te proberen de rat leert dat hij eten krijgt als hij terwijl het groene lampje brand de hendel omlaag duwt.

    Slide 15 - Tekstslide

    Slide 16 - Video

    Slide 17 - Video

    Inzicht
    = in een onbekende situatie oplossingen bedenken voor problemen door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.

    Verschilt van trial and error doordat er bij inzicht eerst een denkbeeld gecreëerd. Deze vorm van leren komt met name bij mensen voor en andere 'intelligente soorten'.

    Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Video

    Inprenting
    gewenning
    proefondervinderlijk leren
    inzicht
    imitatie
    conditioneren
    leren in een gevoelige periode
    oplossingen combineren
    nadoen
    trial and error
    niet meer reageren
    gedrag verandering

    Slide 20 - Sleepvraag

    Denk terug aan het filmpje van mindfuck, waarin mensen opstonden wanneer er een belletje ging. Welke leerprocessen zorgden ervoor dat de nieuwe wachtenden opstonden? Leg je antwoord uit.

    Slide 21 - Open vraag

    Drugshonden leren geur van drugs te herkennen en wanneer ze dit ruiken in een koffer te gaan zitten. Hoe leren honden dit?
    A
    Imitatie
    B
    Conditionering
    C
    Inprenting
    D
    Trial and error

    Slide 22 - Quizvraag

    Zelf werken
    Lezen:
    BS 5 (blz. 114 t/m 120)

    Maken:
    BS 4 opdr. 55, 57, 58, 61, 63, 65 en 66

    Kun je:
    • leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen?

    Slide 23 - Tekstslide

    Heb je nog vragen?

    Slide 24 - Open vraag