5.2 Taken van de regering



5.2 Taken van de regering
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



5.2 Taken van de regering

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Ministers + staatssecretarissen
Elke minister heeft zijn eigen beleidsterrein (minister van Justitie en Veiligheid/ minister van onderwijs)
  • Geeft leiding aan een ministerie waar duizenden ambtenaren werken.
  • Staatssecretaris: hulpminister die verantwoordelijk is voor een deel van het beleidsterrein van de ministers

Ministers samen vormen de ministerraad, zij vergaderen één keer per week.

Slide 3 - Tekstslide

Taken kabinet
  1. Maken van wetsvoorstellen
  2. Uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten
  3. Opstellen jaarlijkse rijksbegroting 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Prinsjesdag
  • 3e dinsdag van september
  • Koning leest aan het parlement de troonrede voor.
  • Diezelfde middag opent de minister van Financiën het koffertje met de miljoenennota. (Rijksbegroting)
  • Algemene beschouwingen: debat over de plannen van het kabinet 

Slide 6 - Tekstslide

Nederland als monarchie
  • Constitutionele monarchie
  • Erfopvolging
  • Ministeriële verantwoordelijkheid
  • Onschendbaar 

Slide 7 - Tekstslide

Taken van de koning
  • Ministers en staatssecretarissen beëdigen
  • Handtekening plaatsen onder alle weten (symbolische functie)
  • Regelmatig overleg met de minister-president 
  • Troonrede voorlezen op Prinsjesdag (ceremoniële functie)
  • Nederland vertegenwoordigen in het buitenland (representatieve functie)

Sommige mensen willen dat Nederland een republiek wordt: land met een gekozen staatshoofd

Slide 8 - Tekstslide

Welke taken hebben ministers?
1. Maken van wetsvoorstellen
2. Uitvoeren van aangenomen wetten
3. Jaarlijks opstellen rijksbegroting
4. Ondertekenen van wetten
A
1,2,3,4
B
1 en 4
C
3 en 4
D
1, 2, 3

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er op Prinsjesdag?
A
Dan leest de Koning de Troonrede voor.
B
Dan leest de Koning de Miljoenennota voor.
C
Dan leest de Koning de Rijksbegroting voor.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 11 - Quizvraag

Nederland is een constitutionele monarchie?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Opdrachten
BLZ 62 vraag 15, 16 en 17
BLZ 63 vraag 18 en 19

Slide 13 - Tekstslide