H3 Oefenen voor de toets chapitre 2

Poll als exit-ticket
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Poll als exit-ticket

Slide 1 - Tekstslide


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 2 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 3 - Open vraag


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Slide 5 - Tekstslide

Waarover ging deze les? Wat hebben we besproken?

Slide 6 - Open vraag

Schrijf op ... 3 dingen die je hebt geleerd

Slide 7 - Open vraag

Schrijf op ... 2 vragen die je (nog) hebt

Slide 8 - Open vraag

Schrijf op ... 1 ding dat je leuk vindt

Slide 9 - Open vraag

Na deze les wil ik....
A
de uitleg nog een keer horen
B
meer voorbeelden krijgen
C
meer oefeningen maken
D
overgaan naar nieuwe leerstof

Slide 10 - Quizvraag

Plan du jour
Bienvenue 3Havo
Opening Saint Nicolas (5min)
Écouter (ensemble) (5 min)
RĂ©viser la grammaire (5min)
Au travail (individuel) (15 min)
Quiz (ensemble) (10 min)
Test Chapitre 2 Ce Mercredi!

Slide 11 - Tekstslide

Het doel
Je leert dat Sinterklaas ook in Frankrijk komt.
Je weet hoe je het meewerkend voorwerp kan vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
Je donne le livre Ă  Sophie

Slide 12 - Tekstslide

In deze les volg je jouw eigen (I)pad:
Groen voor basiskennis, blauw voor herhaling van de stof en paars voor extra uitdaging
timer
9:00

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vraag je (aan een vriend) of hij/zij spaart?

Slide 14 - Open vraag

Noem drie manieren om "pardon"te zeggen in het Frans.

Slide 15 - Open vraag

Noem alle woorden die te maken hebben met
les soldes

Slide 16 - Woordweb

Vertaal: de winkel
A
le vélo
B
la voiture
C
les Ă©conomies
D
le magasin

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal:
le compte bancaire
A
de bank
B
de bankrekening
C
de buurman
D
de vriend

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal:
retirer

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
apprendre

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
participer

Slide 21 - Open vraag

Vertaal:
Ă  mon avis

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: uitgeven

Slide 23 - Open vraag

Elle dit bonjour Ă  vous.
(Ze zegt u goedendag.)
A
Elle dit vous bonjour.
B
Elle dit bonjour vous.
C
Elle vous dit bonjour.

Slide 24 - Quizvraag

Meewerkend vw in het Frans
begint met

Ă     au   aux

Slide 25 - Tekstslide

De plaats in de zin

1. Direct voor de persoonsvorm.    

Je lui donne de l' argent = Ik geef hem geld.


2.  Heel werkwoord in de zin?       Dan voor het hele werkwoord.

Je vais lui donner de l' argent. =   Ik ga hem geld geven.

Slide 26 - Tekstslide

Vervang het meew. vw door een pers. vnw.

Il pose une question Ă  moi.
(Hij stelt mij een vraag)
A
Il pose moi une question.
B
Il me pose une question.
C
Il pose me une question.

Slide 27 - Quizvraag

Je raconte une histoire Ă  Ilsa et Sanne.
(Ik vertel hun een verhaal.)
A
Je raconte leur une histoire.
B
Je leur raconte une histoire.
C
Je lui raconte une histoire.

Slide 28 - Quizvraag

Grand-pĂšre donne un cadeau Ă  nous.
(Opa geeft ons een cadeau.)
A
Grand-pĂšre nous donne un cadeau.
B
Grand-pĂšre donne nous un cadeau.
C
Grand-pĂšre Ă  nous donne un cadeau.

Slide 29 - Quizvraag

verbe venir présent

Slide 30 - Woordweb

venir, elles (passé composé)

Slide 31 - Open vraag

venir, je (futur)

Slide 32 - Open vraag

venir, ils (passé composé)

Slide 33 - Open vraag

Le passé composé - algemeen
De passé composé is de voltooide tijd.

De passé composé bestaat, net als in het NL, uit 2 delen:
1. Een hulpwerkwoord (avoir/ĂȘtre)
2. Een voltooid deelwoord.

Slide 34 - Tekstslide

Le passé composé - algemeen
Je moet de rijtjes van avoir en ĂȘtre dus goed kennen

Slide 35 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden..
Alle werkwoorden die eindigen op -er : stam + Ă©
eten = manger. gegeten = mang+é > mangé
Alle werkwoorden die eindigen op -ir : stam + i
kiezen = choisir. gekozen = chois+i > choisi
Alle werkwoorden die eindigen op -re : stam + u
verkopen = vendre. verkocht = vend+u > vendu


Slide 36 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het voltooid deelwoord als ĂȘtre het hulpwerkwoord is?

Slide 37 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen in de passé composé?
-er        j'ai parl

-ir         j'ai grand

-re        j'ai perd
i
Ă©
u

Slide 38 - Sleepvraag

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 39 - Sleepvraag

Ils ont chanté la Marseillaise
Il a défendu son titre
Il a fini ses devoirs
Il a vendu un pain

Slide 40 - Sleepvraag

ĂȘtre, tu (passĂ© composĂ©)

Slide 41 - Open vraag

choisir, je (passé composé)

Slide 42 - Open vraag

parler, vous (passé composé)

Slide 43 - Open vraag

demander, vous (passé composé)

Slide 44 - Open vraag

commencer, tu (passé composé)

Slide 45 - Open vraag

vendre, vous (passé composé)

Slide 46 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 47 - Open vraag

Le but
Je donne le livre Ă  Sophie



QUESTIONS????

Slide 48 - Tekstslide