Les 28: Het gezegde in de zin onderzoeken

Les 28: Het gezegde in de zin onderzoeken
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 28: Het gezegde in de zin onderzoeken

Slide 1 - Tekstslide

HOWW
KWW
WWG
NWG
ADPV
INF, VD, te + INF, WWU,... 

Slide 2 - Sleepvraag

WWG of NWG?

Hij wil graag ingenieur worden.
A
WWG
B
NWG

Slide 3 - Quizvraag

NWG of WWG?
De tentoonstelling toont bedreigde dieren.
A
WWG
B
NWG

Slide 4 - Quizvraag

WWG of NWG?

Carmen en Xavier trouwden in 1980.
A
WWG
B
NWG

Slide 5 - Quizvraag

WWG of NWG?

Zal de expositie volgend jaar even aantrekkelijk zijn?
A
WWG
B
NWG

Slide 6 - Quizvraag

WWG of NWG?

In de laatste film is Boma gestorven.
A
WWG
B
NWG

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Tieners
maken
veel 
mee.
veranderingen

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Deze
kunnen
leiden.
tot
veranderingen
stress

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Dat
is
vervelend.

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Bepaalde
je
vind
stom.
regels
thuis
en
op
school

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Een 
blijkt
tieneryoga.
goede
tip

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Misschien
worden
er
workshops
in 
de
buurt
georganiseerd.

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Die technieken
kun
je
thuis
proberen
toepassen.

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Dat
zijn
speciale
lessen
voor
tieners.

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Met 
yogatechnieken
leer
je
te
ontspannen.

Slide 16 - Sleepvraag

Werkboek p. 268 oef. 16

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
Je kunt overal ter wereld fossielen vinden.

Slide 18 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Je kunt overal ter wereld fossielen vinden.

Slide 19 - Open vraag

Je kunt overal ter wereld fossielen vinden.
A
WWG = PV + INF
B
WWG = PV
C
WWG = PV + VD
D
WWG = PV + te + INF

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
Meestal zijn die microscopisch klein.

Slide 22 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Meestal zijn die microscopisch klein.

Slide 23 - Open vraag

Meestal zijn die microscopisch klein.
A
NWG= PV
B
WWG = PV
C
NWG= PV + NWD
D
WWG = PV + adPV

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
Op natuursteen heb je vast al kleine fossielen gezien.

Slide 26 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Op natuursteen heb je vast al kleine fossielen gezien.

Slide 27 - Open vraag

Op natuursteen heb je vast al kleine fossielen gezien.
A
WWG = PV + INF
B
WWG = PV + VD
C
WWG = PV
D
WWG = PV + NWD

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
Die haaientanden, schelpjes en krabbetjes zijn vaak 10 miljoen jaar oud.

Slide 30 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Die haaientanden, schelpjes en krabbetjes zijn vaak al 10 miljoen jaar oud.

Slide 31 - Open vraag

Die haaientanden, schelpjes en krabbetjes zijn vaak 10 miljoen jaar oud.
A
WWG = PV + ADPV
B
NWG = PV + NWD
C
NWG = PV + NWD + adPV
D
WWG = PV + NWD

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
De spectaculairste worden veelal in het buitenland gevonden.

Slide 34 - Open vraag

Wat is het persoonsvorm in de zin?
De spectaculairste worden veelal in het buitenland gevonden.

Slide 35 - Open vraag

De spectaculairste worden veelal in het buitenland gevonden.
A
WWG = PV + INF
B
NWG = PV + NWD + VD
C
NWG = PV + NWD
D
WWG = PV + VD

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Toch hoeft België niet onder te doen.

Slide 38 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin?
Toch hoeft België niet onder te doen.

Slide 39 - Open vraag

Toch hoeft België niet onder te doen.
A
WWG = PV + te + INF
B
WWG = PV + INF
C
WWG = PV
D
WWG = PV + adPV

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
In onze kleiige en zanderige afzettingen zijn heel wat zaken te vinden.

Slide 42 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?
In onze kleiige en zanderige afzettingen zijn heel wat zaken te vinden.

Slide 43 - Open vraag

In onze kleiige en zanderige afzettingen zijn heel wat zaken te vinden.
A
NWD = PV + NWD
B
WWG = PV + te + INF
C
WWG = PV + INF
D
NWG = PV + INF

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Heel wat amateurgeologen zijn er dan ook vaak aan het zoeken.

Slide 46 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin?
Heel wat amateurgeologen zijn er dan ook vaak aan het zoeken.

Slide 47 - Open vraag

Heel wat amateurgeologen zijn er dan ook vaak aan het zoeken.
A
WWG = PV + INF
B
NWG = PV + NWD + INF
C
WWG = PV + aan het + INF
D
WWG = PV + INF + INF

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de zin?
In 1778 zouden in een Waals mijndorp iguanodons gevonden zijn.

Slide 50 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?
In 1778 zouden in een Waals mijndorp iguanodons gevonden zijn.

Slide 51 - Open vraag

In 1778 zouden in een Waals mijndorp iguanodons gevonden zijn.
A
WWG = PV + VD + INF
B
WWG = PV + INF
C
WWG = PV + VD
D
NWG = PV + NWD + VD + INF

Slide 52 - Quizvraag

Slide 53 - Tekstslide

Werkboek p. 269 oef. 17
Markeer het onderwerp groen en het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde blauw.
Benoem telkens ook de delen van het gezegde.

Slide 54 - Tekstslide