klas 3 leerstof toets 2

BEELENDE BEGRIPPEN 
toepassing van de beeldende begrippen 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BEELENDE BEGRIPPEN 
toepassing van de beeldende begrippen 

Slide 1 - Tekstslide

Autonoom & Toegepast
Autonoom = een kunstwerk heeft geen andere functie dan kunst: gemaakt om naar te kijken en over na te denken.

Toegepast = kunst met een gebruiksfunctie.
Esthetisch (puur om de schoonheid) én functioneel.

Slide 2 - Tekstslide

Autonome kunst  

'kunst die op zichzelf staat'
géén gebruiksfunctie


schilderkunst
beeldhouwkunst

Toegepaste kunst

kunst met een functie
sprake van gebruikerseisen


architectuur
design



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ritme min of meer regelmatig herhalen van elementen 

Slide 8 - Tekstslide

Patronen zijn...
... Een herhaling van vormen of lijnen die oneindig door kunnen gaan. 

Voorbeelden: behang, stof voor kleding, inpakpapier

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Expressief kleurgebruik
  • Bij expressief kleurgebruik worden kleuren gebruikt om gevoelens en emoties weer te geven. 

Slide 12 - Tekstslide

Complementair contrast
Deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

de complementaire contrasten zijn: 
paars-geel 
rood-groen
blauw-oranje

Slide 13 - Tekstslide

complementaire
kleuren
Complementaire kleuren zijn kleuren die tegenover elkaar in de kleurencirkel staan. Deze kleuren versterken elkaar. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slag schaduw
De schaduw die het voorwerp op de ondergrond of de achtergrond werpt

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

De vorm van deze garnaal is....
A
geometrisch
B
biologisch
C
mythologisch
D
organisch

Slide 27 - Quizvraag

wat voor soort
vorm is dit?

A
organisch
B
rond
C
geometrisch
D
hoekig

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor een compositie is dit?
A
Driehoekscompositie
B
Symmetrie compositie
C
Centraalcompositie
D
Diagonaalcompositie

Slide 29 - Quizvraag

Bij welk vormaspect horen de volgende omschrijvingen:
afsnijding - perspectief - overlapping
A
vorm
B
compositie
C
licht
D
ruimte

Slide 30 - Quizvraag

Wat voor compositie is dit?
A
Centrale compositie
B
Over-all compositie
C
Geen van beide

Slide 31 - Quizvraag

Wat is dit voor compositie?
A
Symmetrisch
B
Centraal
C
Overall
D
Driehoekscompositie

Slide 32 - Quizvraag

Welk begrip of welke begrippen passen bij de afbeelding?
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Overlapping & afsnijding

Slide 33 - Quizvraag

Wat voor een compositie is dit?
A
Over-all-compositie
B
Diagonaalcompositie
C
Symmetrie compositie
D
Centraalcompositie

Slide 34 - Quizvraag

Natuurgetrouw
Figuratief
Abstract

Slide 35 - Sleepvraag

Gestileerde afbeelding
Gedetailleerde afbeelding

Slide 36 - Sleepvraag

Abstract
Figuratief

Slide 37 - Sleepvraag

Organische vormen
Geometrische vormen

Slide 38 - Sleepvraag

Complementair 
contrast
Warm koud
contrast
Licht donker
contrast

Slide 39 - Sleepvraag

warm-koud
complementair (aanvullend)
donker-licht

Slide 40 - Sleepvraag

Er is sprake van een dynamische compostie
Er is sprake van een statische compostie

Slide 41 - Sleepvraag

Met de VOORSTELLING van een kunstwerk bedoelen we:
A
wat er is afgebeeld
B
hoe iets is afgebeeld
C
dat kan alleen in het theater
D
de vormen en kleuren

Slide 42 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij het beantwoorden van vragen over de aspecten van de voorstelling
A
Het antwoord moet specifiek zijn
B
Je moet goed uitleggen wat je bedoeld
C
Je moet goed naar de afbeelding kijken
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 43 - Quizvraag