Paragraaf 6.3: Samenleven

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je boek 
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de kluis!

Mooi! Dan gaan we beginnen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je boek 
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de kluis!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling Paragraaf 6.2: Voedselrelaties en kringlopen

  • Uitleg Paragraaf 6.3: Samenleven

  • Zelfstandig werken aan het huiswerk







Slide 2 - Tekstslide

Welke organismen kan jij noemen die bij de kringloop van stoffen horen?

Slide 3 - Open vraag

Hoe heet de kringloop hiernaast?

Waaraan kan je dat zien?

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 6.3: Samenleven

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan de invloed van biotische en abiotische factoren op een populatiegrootte aangeven.

Slide 6 - Tekstslide

begrippen
  • biologisch evenwicht
  • optimumkromme
  • Habitat
  • Niche
  • Symbiose
  • Mutualisme
  • Commensalisme
  • Parasitisme
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Populatiegroei
Als de biotische en abiotische factoren voor een organisme zo gunstig mogelijk zijn, is er sprake van optimale omstandigheden
De populatie groeit dan
Bij ongunstige omstandigheden wordt de populatie kleiner

Slide 8 - Tekstslide






In veel ecosystemen schommelt de populatiegrootte rond een bepaalde waarde: het biologisch evenwicht

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld: Oostvaardersplassen

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Optimumkromme
  • Optimumkromme is een diagram dat voor één bepaalde abiotische factor aangeeft wat de groei- en voortplantingskansen van een populatie zijn. 
  • Het gebied tussen het minimum en het maximum noem je het tolerantiegebied. 

Slide 12 - Tekstslide

 de verschillen 

ecosysteem: levensgemeenschap + biotoop (bos)

habitat: plaats waar een soort voorkomt (bijv. de bodem)

niche: de plek/rol die een soort inneemt (plaats/tijd/voedsel)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

 Samenleven

Relaties: met soortgenoten

Gaat altijd om voedsel en voortplanten. Hierbij kan competitie (concurrentie) of samenwerking plaatsvinden.

De relaties lopen alleen soepel als er 'afspraken' staan over rangorde (apen), territorium (wolf), staten (bijen).


Slide 15 - Tekstslide

relatie tussen 2 verschillende soorten

Slide 16 - Tekstslide

relaties tussen 2 soorten

Slide 17 - Tekstslide

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel

Slide 18 - Tekstslide

Commensalisme

1 heeft voordeel, 1 neutraal

Slide 19 - Tekstslide

Parasitisme

1 heeft voordeel, 1 heeft nadeel

parasiet leeft in/op een gastheer

Slide 20 - Tekstslide

Kan je nu ...
- de invloed van biotische en abiotische factoren op een populatiegrootte aangeven?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Welke vorm van symbiose?
A
Parasitisme
B
Mutualisme
C
Coöperatie
D
Commensalisme

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Welke vorm van symbiose?
A
Parasitisme
B
Mutualisme
C
Coöperatie
D
Commensalisme

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Welke vorm van symbiose?
A
Parasitisme
B
Mutualisme
C
Coöperatie
D
Commensalisme

Slide 27 - Quizvraag

begrippen
  • biologisch evenwicht
  • optimumkromme
  • Habitat
  • Niche
  • Symbiose
  • Mutualisme
  • Commensalisme
  • Parasitisme
timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat:
Paragraaf 6.3: opdrachten 1 t/m 8

Hoe:
Alleen of in tweetallen

Materiaal: Laptop en boek 
Klaar?  oefenen op biologiepagina.nl




timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?

Slide 30 - Tekstslide