27/10 WKMA Herhaling Bij de dokter + werkwoorden verleden tijd

                                          Welkom!
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

                                          Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Tekstslide

Planning maandag 28 oktober
  • voorstellen nieuwe leerlingen
  • Plaatje van de dag
  • herhaling vorige les
  • spreekopdracht dokter
  • verleden tijd werkwoorden (imperfectum) + opdrachten
  • leesboekje school/familie/vrienden

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen: Na deze les ...
  • heb ik mijn woordenschat vergroot
  • heb ik mijn luistervaardigheid vergroot
  • ken ik een deel van de woorden rond het thema  ziek-zijn 
  • ken ik woorden rond het thema school/familie en vrienden
  • ken ik de verleden tijd van veelgebruikte werkwoorden (gr 3)
  • kan ik zinnen gebruiken bij de dokter

Slide 4 - Tekstslide

Welkom nieuwe leerlingen!
Ibrahim
Ayub
Yaryna

Slide 5 - Tekstslide

Wie ben ik?
  • Ik ben mevrouw Stolk.
  • Ik kom uit Nederland.
  • Ik woon in...................

Slide 6 - Tekstslide

Wie ben jij?
  • Hoe heet je? Ik heet..........
  • Uit welk land kom je? Ik kom uit.....................
  • Waar woon je? Ik woon in .............................

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de woorden op bij het plaatje

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ibrahim, Ayub, Yarina (groep 1): maken opdrachten school

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Yumer, Aran, Selenia, Dzheren Opdrachten familie/vrienden 

Slide 12 - Tekstslide

woorden herhalen vorige les

Slide 13 - Tekstslide

de dokter (de (huis)arts)

Slide 14 - Tekstslide

(hij is) ziek

Slide 15 - Tekstslide

de griep

Slide 16 - Tekstslide

de koorts

Slide 17 - Tekstslide

de keelpijn

Slide 18 - Tekstslide

(hij is) verkouden

Slide 19 - Tekstslide

hoesten

Slide 20 - Tekstslide

de hoofdpijn

Slide 21 - Tekstslide

de buikpijn

Slide 22 - Tekstslide

de paracetamol

Slide 23 - Tekstslide

de medicijnen

Slide 24 - Tekstslide

het recept

Slide 25 - Tekstslide

de apotheek

Slide 26 - Tekstslide

test

Slide 27 - Tekstslide

Wie is dit?
A
de juf/ de meester
B
de docent
C
de dokter
D
de tandarts

Slide 28 - Quizvraag

Wie is dit?
A
de meester
B
de docent
C
de dokter
D
de tandarts

Slide 29 - Quizvraag

Wat heeft de jongen?

Slide 30 - Open vraag

Wat heeft de vrouw?

Slide 31 - Open vraag

Wat heeft de man?

Slide 32 - Open vraag

Wat is de man?

Slide 33 - Open vraag

Medicijnen zijn in de ..................
A
appeltheek
B
apotheek
C
bilbiotheek
D
discotheek

Slide 34 - Quizvraag

Bij de dokter: voorbeeldzinnen
  • Goedemorgen meneer/mevrouw...
  • Goedemorgen dokter.
  • Wat is er aan de hand?/Kan ik je helpen?
  • Ik ben ziek.
  • Ik ben verkouden. 
  • Ik heb keelpijn.
  • Ik heb koorts. 
  • Ik hoest.    

Slide 35 - Tekstslide

Gesprekje oefenen
  • Je gaat naar de dokter.
  • Groet de dokter.
  • Vertel wat je hebt. Voorbeeld: Ik heb...............
  • De dokter stelt vragen. Bijvoorbeeld: Heb je.....? 
  • De dokter geeft je een recept.
  • Bedank en groet.

Slide 36 - Tekstslide

 groep 2+ 3: de verleden tijd
  • Herhalen uitleg
  • Oefenen met zinnen in de verleden tijd 

Slide 37 - Tekstslide

De verleden tijd op van de zwakke werkwoorden
  • Je voegt in de verleden tijd -te(n) of -de(n) toe.
  • Voorbeeld: pinnen-ik pinde-wij pinden
  • fietsen - ik fietste - hij fietste - wij fietsten

Slide 38 - Tekstslide

De verleden tijd van zwakke werkwoorden
  1. lachen - ik/jij/hij/zij lachte, wij/jullie/zij lachten
  2. huilen - ik/jij/hij/zij huilde, wij/jullie/zij huilden
  3. werken- ik/jij/hij/zij  werkte, wij/jullie/zij werkten
  4. fietsen - ik/jij/hij/zij fietste, wij/jullie/zij fietsten
  5. wonen - ik/jij/hij/zij woonde, wij/jullie/zij woonden
  6. reizen - ik/jij/hij/zij reisde, wij/jullie/zij reisden
  7. maken - ik/jij/hij/zij maakte, wij/jullie/zij maakten

Slide 39 - Tekstslide

De verleden tijd van sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd.
Voorbeeld: ik loop -> ik liep
ik eet-> ik at


Slide 40 - Tekstslide

De verleden tijd van sterke werkwoorden
  1. lopen - ik/jij/hij/zij  liep, wij/jullie/zij liepen
  2. eten - ik/jij/hij/zij at, wij/jullie/zij aten
  3. drinken - ik/jij/hij/zij dronk, wij/jullie/zij dronken
  4. lezen - ik/jij/hij/zij las, wij/jullie/zij lazen
  5. schrijven - ik/jij/hij/zij schreef, wij/jullie/zij schreven
  6. zitten - ik/jij/hij/zij zat, wij/jullie/zij zaten
  7.  gaan - ik/jij/hij/zij ging, wij/jullie/zij gingen

Slide 41 - Tekstslide

werkblad verleden tijd

Slide 42 - Tekstslide

Lesdoelen: Na deze les ...
  • heb ik mijn woordenschat vergroot
  • heb ik mijn luistervaardigheid vergroot
  • ken ik een deel van de woorden rond het thema  ziek-zijn 
  • ken ik woorden rond het thema school/familie en vrienden
  • ken ik de verleden tijd van veelgebruikte werkwoorden (gr 3)
  • kan ik zinnen gebruiken bij de dokter

Slide 43 - Tekstslide