bs 4 zenuwstelsel

BS 4 het zenuwstelsel
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 4 het zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Vragen over BS 1, 2 en 3
Korte herhaling BS 4
Les klaar: aan het werk.

Slide 2 - Tekstslide

We starten met een aantal vragen over BS 1, 2 en 3

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling BS 1:
Welke opmerking over impulsen is juist?
A
Impulsen laten zintuigen reageren.
B
Impulsen bevatten informatie over de situatie buiten het lichaam.
C
Impulsen kunnen ontstaan in zintuigen.
D
Impulsen gaan altijd naar spieren toe.

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling BS2:
Welke uitspraken zijn waar?
1) In je vingertoppen zitten meer tastzintuigjes dan in de palm van je hand
2) Als je je vinger in koud water stopt, dan werken zowel de warmtezintuigen en koudezintuigen
A
Beide onjuist.
B
1 is juist
C
2 is juist
D
Beide juist

Slide 5 - Quizvraag

Een ........ is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving
Een bepaalde invloed uit de omgeving noemen we een ........
Zintuigcellen zetten prikkels om in ......
Zintuig
prikkel
impulsen

Slide 6 - Sleepvraag

Herhaling BS 1:
De prikkel voor je neus is ...

Slide 7 - Open vraag

Herhaling BS 3:
Geluid komt je oor binnen. In welk rijtje staan de onderdelen die het geluid tegenkomt in de juiste volgorde?
A
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
B
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis.
C
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
D
Gehoorgang - gehoorbeentjes - slakkenhuis - trommelvlies

Slide 8 - Quizvraag

Herhaling BS 3:
De 3 gehoorbeentjes zijn de hamer, het aambeeld en de ...

Slide 9 - Open vraag

Als de iris van het oog groter wordt, wat verandert er dan aan de lens?
A
die wordt kleiner
B
die wordt groter
C
die wordt aangepast
D
die blijft onveranderd

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met iemand die bijziend is

Slide 11 - Open vraag

Sleep de juiste onderdelen naar het juiste nummer.
9
3
12
Gele vlek
Hoornvlies
Oogspier

Slide 12 - Sleepvraag

Wat was de functie van de wenkbrauwen?

Slide 13 - Open vraag

BS 4 het zenuwstelsel
Je kunt de bouw en functie van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw en functie van drie typen zenuwcellen en van zenuwen beschrijven

Slide 14 - Tekstslide

Bouw zenuwstelsel
De bouw van het zenuwstelsel
  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg.

  • Zenuwen:
    Verbinden CZ met alle lichaamsdelen.

Slide 15 - Tekstslide

Ruggenmerg
-Hoofd en hals direct met hersenen verbonden
-Romp en ledematen zijn met ruggenmerg verbonden
-Impulsen gaan via ruggenmerg naar de hersenen

Slide 16 - Tekstslide

Werking zenuwstelsel
-Hoofd en hals direct met hersenen verbonden
-Romp en ledematen zijn met ruggenmerg verbonden
-Impulsen gaan via ruggenmerg naar de hersenen
Of klieren

Slide 17 - Tekstslide

Bewuste reactie

Impulsen van zintuig via zenuwen naar je hersenen

Hersenen worden zich bewust wat er gebeurt

Impulsen van je hersenen naar spieren en klieren
Onbewuste reactie

Impulsen van zintuig via zenuwen naar ruggenmerg. Niet naar de hersenen

Vaste snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel

Slide 18 - Tekstslide

Reflexboog
Je lichaam reageert eerder dan je hersenen zich bewust zijn van wat er gebeurt.

In plaats van dat de schakelcellen in het ruggenmerg het naar je hersenen sturen, sturen ze direct de zenuwcellen aan die voor beweging zorgen.

Slide 19 - Tekstslide

Zenuw(cellen)
Cellichaam ligt in of vlakbij CZ
Uitlopers: geleiden impulsen naar het cellichaam toe of af

In werkelijkheid gaat er 1000-den impulsen tegelijk.
Alle uitlopers liggen bij elkaar = zenuw
Heel veel zenuwcellen = zenuw
Tussen de uitlopers isolatie
Om de zenuw ligt bescherming

Slide 20 - Tekstslide

Zenuw

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de taak van de zenuwen
A
impulsen aanmaken
B
impulsen doorgeven aan de hersenen
C
ze verbinden het centrale zenuwstelsel met de rest van lichaam
D
ze produceren bepaalde stoffen

Slide 22 - Quizvraag

Elke uitloper is omgeven door een dun laagje, waarom is dat?

Slide 23 - Open vraag

Uit welke twee onderdelen is een zenuwcel opgebouwd?

Slide 24 - Open vraag

Maak opdracht 1 t/m 5 van BS 4 in de digitale omgeving van biologie voor jou

Slide 25 - Tekstslide