HS 3.3 warmtegeleiding

warmtegeleiding
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

warmtegeleiding

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens het koken zet je een bak met 2,0 liter water van 20 °C in de magnetron, omdat het water snel moet koken. De magnetron heeft een vermogen van 1200 W.
A Hoeveel energie moet je aan het water toevoeren om het aan de kook te brengen?
B Hoe lang duurt het voordat het water kookt?
Ondertussen zet je de frituur aan om in olijfolie aardappeltjes te bakken. Het vermogen van de frituur is 600 W en er zit 1,0 liter olijfolie van 20°C. Je wilt de aardappeltjes bakken in olijfolie van 140 °C.
Wat gebeurt eerder: het water kookt of de olie in de frituur is op temperatuur?

Slide 2 - Open vraag

Warmtegeleiding
Warmtetransport P = hoeveelheid energie die per seconde door een wand gaat

  



met
𝜆 als warmtegeleidingscoëfficiënt,
𝐴 de oppervlakte van de wand,
∆𝑇 het temperatuurverschil tussen binnen- en buitenkant van de wand en
d de dikte van de wand.

Slide 3 - Tekstslide

Welk soort warmtetransport vindt er plaats?
Stroming
Straling
Geleiding

Slide 4 - Sleepvraag

Welke vorm van warmtetransport zie je hier?
A
straling
B
stroming
C
geleiding
D
alle 3

Slide 5 - Quizvraag

Plaats de afbeeldingen bij het juiste warmtetransport.
Geleiding
Stroming

Straling

Slide 6 - Sleepvraag

Een bakstenen muur van 4,0 x 3,0 m en 30 cm dik. Buiten is het 15 °C en binnen is het 23 °C.
Wat is de warmtestroom?

Slide 7 - Open vraag

Er zitten 4 mensen (P=100 W) in een glazen kooi van 4,0 x 2,0 x 2,0 m. Het glas heeft een dikte van 5,0 cm.
De buitentemperatuur is 15 °C. Hoe warm wordt het binnen?

Slide 8 - Open vraag

Een auto heeft 2,9 m2 aan ruitoppervlak, waarin glas van 0,4 cm zit. Het is buiten 26 °C. De airco heeft een maximaal vermogen van 3,2 kW.
Bereken de laagste temperatuur die de airco kan bereiken. Neem aan dat de warmte alleen via de ruiten kan wegstromen

Slide 9 - Open vraag

Je wilt een glazen flesje met 308 mL water van 24 °C afkoelen door het in een koele
beek van 18 °C te zetten zie figuur.
Het glazen flesje heeft een straal van 3,5 cm en het glas heeft een dikte van 3,0 mm.
Het flesje staat 8,0 cm diep in het rivierwater.
A Bereken de oppervlakte van het flesje dat met rivierwater in contact komt.
B Bereken de warmtestroom door het flesje.
C Bereken de warmte die in een halve minuut door de wand van het flesje stroom.

Slide 10 - Open vraag