Hoofdstuk 3 stoffen

H3 Stoffen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3 Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Hiermee kan je oefenen als je nog niet goed begrijpt hoe dichtheid werkt. Ook kan je in lessonup zelf heel veel lessen vinden over verschillende onderwerpen

Slide 3 - Link

Extra oefenen met dichtheid berekenen
Doelen
  • Je hebt geleerd zuivere stoffen en mengsels onderscheiden
  • Je hebt geleerd wat dichtheid is en kan hiermee rekenen
  • Je kan beredeneren wat er gebeurd als stoffen met verschillende dichtheden bij elkaar zitten
  • Je herkent veiligheidspictogrammen
  • Je hebt geleerd wat het smelt en kookpunt zeggen over de faseovergangen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
  • Wat: Herhalen, Quiz, vragen over het huiswerk
  • Hoe: Zelfstandig, telefoon
  • Tijd: 30 minuten
  • Doel: Voorbereiding op de toets
  • Hulp: Steek je hand op voor vragen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een mengsel kun je scheiden in zuivere stoffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Een mengsel (de naam zegt het al zelf) is een mix van zuivere stoffen
Welke afbeelding geeft de moleculen van een mengsel weer?
A
De eerste afbeelding
B
De tweede afbeelding
C
Geen van beide
D
Beide afbeeldingen

Slide 7 - Quizvraag

Mengsel is een mix van verschillende stoffen
mengsel en zuivere stof

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn stofeigenschappen?
A
kenmerken van een stof
B
massa van een stof
C
volume van een stof

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn de stofeigenschappen 
van spiritus?
A
brandbaarheid
B
doorzichtigheid
C
gewicht
D
vorm

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke formule gebruik je bij het berekenen van het volume?
A
l x b x h
B
m/v
C
p x v

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een symbool voor massa is...
A
g
B
cm
C
p
D
m

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?

A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

Slide 14 - Quizvraag

hetzelfde materiaal heeft altijd dezelfde dichtheid, omdat dichtheid de maat van massa per kubieke centimeter is
1

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:18
Wat hij zegt klopt. De hele mandarijn zal zinken en het stukje zal drijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid van dichtheid?
Dus waar drukken we dichtheid in uit?
A
mg/ml
B
cm3/g
C
g/cm3
D
km/dag

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule van dichtheid?
A
𝛒 = m ・ V
B
𝛒 = m/V
C
𝛒 = V/m
D
𝛒 = g/cm²

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist? Als je een som krijgt op je toets schijf je altijd als eerst je berekening op..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Vergeet niet de 5 stappenplan te volgen!
Een bekerglas is gevuld met een vloeistof met een dichtheid van 1,5 g/cm3.
Het bekerglas zonder vloeistof weegt 100 gram en met vloeistof 340 gram. Bereken het volume van de vloeistof in het bekerglas in ml.
A
0,0063 ml
B
360 ml
C
160 ml
D
227 ml

Slide 20 - Quizvraag

Stappenplan:
1) ρ = 1,5 g/cm3, m (met vloeistof) = 340 g, m (zonder vloeistof) = 100 g
2) V = ? ml
3) ρ= m/V
4) m = 340 – 100 = 240 g
V = m/ρ = 240 / 1,5 = 160 cm3 = 160 ml
5) V = 160 ml
De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 21 - Quizvraag

  • Als de dichtheid kleiner is dan drijft het
  • Als de dichtheid gelijk is dan zweeft het
  • Als de dichtheid groter is dan zinkt het
De dichtheid van water is 1,0 kg/dm3. Wat kan NIET kloppen?
A
dichtheid benzine is 0,72 kg/dm3
B
dichtheid steen is 0,95 kg/dm3
C
dichtheid beton is 2,3 kg/dm3
D
dichtheid goud is 19,3 kg/dm3

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn dit?
A
Veiligheidspictogrammen
B
Veiligheidsiconen
C
Veiligheidsplaatjes
D
Veiligheidsafbeeldingen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend dit veiligheidspictogram?
A
Schadelijk
B
Corrosief
C
Irriterend
D
Giftig

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van dosis?
A
De hoeveelheid die aangeeft hoe giftig een stof is
B
De hoeveelheid die je van een stof mag gebruiken
C
De hoeveelheid medicijnen die je mag innemen
D
De hoeveelheid die je van een stof binnenkrijgt

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dodelijke dosis van Curare (een stof die op wapens word gebruikt) is 0,14 mg. Van een andere stof Digitalis is de dodelijke dosis 3 g. Welke stof is giftiger
A
Beide stoffen zijn giftig
B
Geen van beide stoffen zijn giftig
C
Curare
D
Digitalis

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een tablet paracetamol voor kinderen en een tablet paracetamol voor volwassenen?

Slide 27 - Open vraag

Het is kleiner en bevat een lagere hoeveelheid werkzame stoffen. De dosis word bepaalt door de massa (kg) van een persoon (hoe kleiner je bent hoe minder je mag innemen).
Er wordt een plantenbak gemaakt van een oud olievat. Is dit downcyclen of upcyclen?
A
Dit is downcyclen
B
Dit is upcyclen
C
Dit kan beiden zijn
D
Dit is geen van beiden

Slide 28 - Quizvraag

De plantenbak is goed voor het milieu.
Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gas
Vloeibaarar
Vast

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koper heeft een kookpunt van 2.562 °C en een smeltpunt van 1.085 °C. Wat is de fase van het koper bij 1.080 °C?
A
Gas
B
Vloeibaar en vast
C
Vloeibaar
D
Vast

Slide 31 - Quizvraag

Maak een temperatuurlijn voor jezelf.
Propaan heeft een kookpunt van -42 °C en een smeltpunt van -188 °C. Wat is de fase van de propaan bij -165°C?
A
Vloeibaar
B
Gas en vloeibaar
C
Vast
D
Gas

Slide 32 - Quizvraag

Maak een temperatuurlijn voor jezelf
Wat is het verschil tussen smelttraject en smeltpunt?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les en waarom?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies