10.5 - Verbanden en grafieken

H10.5 Verbanden en grafieken
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H10.5 Verbanden en grafieken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
10.1 Lineair verband
Ik kan een lineaire formule herkennen uit een tabel, de vorm van de grafiek en de vorm van de formule.

10.2 Kwadratische verband
Ik kan een kwadratische verband herkennen uit een tabel en uit de vorm van een grafiek.
Ik kan de grafiek van een kwadratische verband tekenen m.b.v. een formule en een tabel.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
10.3 Wortelverband
Ik kan een wortelverband herkennen uit een formule. 
Ik kan een wortelverband tekenen m.b.v. een tabel en formule.

10.4 Periodiek verband
Ik kan een periodieke verband beschrijven uit een grafiek m.b.v. de begrippen: periode, minimum en maximum.

10.5 Verbanden en grafieken
Ik kan verschillende verbanden herkennen uit een grafiek en uit een formule

Slide 3 - Tekstslide

Verklaar waarom er bij de tabel hieronder
een lineaire verband hoort

Slide 4 - Woordweb

Wat is het hellingsgetal
en startgetal bij deze formule?
y = 100 - 25t

Slide 5 - Woordweb

t=p25
Reken t uit als p = -4
Reken t uit als p = 10

Slide 6 - Woordweb

Waarom is deze formule een
kwadratische verband?

h=2,5x21,5
A
Er zit een 1,5 in
B
Je doet keer 2,5.
C
Er zit een min in
D
Er zit een kwadraat in

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf de volgende formule
korter m.b.v een kwadraat:
h = -0,5 x t x t - 30

Slide 8 - Woordweb

y=25+50p+10
Waarom is dit een wortelverband?

Slide 9 - Woordweb

Wat gaat voor in deze berekening?

y=25+50p+10
A
eerst 25 + 50, dan keer p dan de wortel dan +10
B
eerst 50 keer p dan +25 dan de wortel, daarna +10
C
eerst de wortel dan keer p daarna +10
D
eerst 50 keer p dan +10 dan de wortel, daarna +10

Slide 10 - Quizvraag

y=25+50p+10
Reken y uit als p = 6 en p = 10.
Rond af op 1 decimaal.

Slide 11 - Woordweb

Welke van de vier grafieken hiernaast hoort bij een wortelverband?

Slide 12 - Open vraag

Welke van de vier grafieken hiernaast hoort bij een kwadratische verband?

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent het als we zeggen:
"De periode bij dit
verband is 10 seconden".

Slide 14 - Woordweb

Vul in:
Om de .... minuten herhaalt de grafiek zich, dus de periode is .... minuten.
A
10 5
B
5 10
C
5 5
D
10 10

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de periode van de rode grafiek?
Wat is het minimum en maximum van de rode grafiek?
A
periode: 3 seconden minimum: 3 maximum: 4
B
periode: 8 seconden minimum: 3 maximum: 5
C
periode: 8 seconden minimum: 3 maximum: 4
D
periode: 3 seconden minimum: 3 maximum: 5

Slide 16 - Quizvraag

10.5 Verbanden en grafieken
Leerdoelen
Ik kan verschillende verbanden herkennen uit een grafiek en uit een formule.



Slide 17 - Tekstslide

Hoe zien verbanden er uit in een grafiek?
Een lineaire verband is altijd een rechte lijn.
Een kwadratische verband heeft altijd de vorm van een parabool.
Een wortelverband stijgt eerst snel en daarna minder snel.
Een periodieke verband heeft delen die zich steeds herhalen.

Slide 18 - Tekstslide

Welke uitspraken zijn waar?
A
1 is een kwadratische verband 2 is een lineaire verband 3 is een wortelverband
B
1 is een periodieke verband 2 is een lineaire verband 3 is een kwadratische verband
C
1 is een wortelverband 2 is een lineaire verband 3 is een kwadratische verband
D
1 is een wortelverband 2 is een lineaire verband 3 is een periodieke verband

Slide 19 - Quizvraag

Hoe zien verbanden er uit in een formule?
Een lineaire verband heeft altijd een hellingsgetal en startgetal.
Een kwadratische verband heeft altijd een kwadraat.
Een wortelverband heeft een wortelteken.

Slide 20 - Tekstslide

Welke uitspraken zijn waar?

1

2
p=4+t
y=4m2+3
A
1 is een wortelverband 2 is een lineaire verband
B
1 is een wortelverband 2 is een periodieke verband
C
1 is een wortelverband 2 is een kwadratische
D
1 is een kwadratische verband 2 is een lineaire verband

Slide 21 - Quizvraag

Al deze grafieken zijn lineaire.
Grafiek 3 hoort bij
formule A.
Leg uit waarom dit zo is.
Gebruik de woorden start- en hellingsgetal.

Slide 22 - Open vraag

Al deze grafieken zijn lineaire.
Grafiek 2 hoort bij de formule: y = 2 + 0,5x
Leg uit waarom dit zo is.
Gebruik de woorden start- en hellingsgetal.

Slide 23 - Open vraag

Enquete Leerdoelen
Geef in de volgende slides aan hoe je er voor staat bij de afgelopen leerdoelen.

Slide 24 - Tekstslide

Ik kan een lineaire formule herkennen uit een tabel, de vorm van de grafiek en de vorm van de formule.

😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Ik kan een kwadratische verband herkennen uit een tabel en uit de vorm van een grafiek.

😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ik kan de grafiek van een kwadratische verband tekenen m.b.v. een formule en een tabel.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik kan een wortelverband herkennen uit een formule.

😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik kan een wortelverband tekenen m.b.v. een tabel en formule.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ik kan een periodieke verband beschrijven uit een grafiek m.b.v. de begrippen: periode, minimum en maximum.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Ik kan verschillende verbanden herkennen uit een grafiek en uit een formule.

😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Zelfstandig werken

1. de opdrachten van de weektaak
2. nakijken
of wanneer dit al af is:  de oefentoets online

Slide 32 - Tekstslide