2Vbc grammatica 5 bijwoord

Grammatica 6
Onderwerp: bijwoord
Doel: Je kunt aan het einde van deze les bijwoorden herkennen in een zin.
Lesopzet:  
- Huiswerk  (opdracht 9. blz.191) nakijken
- Maken opdracht bijwoord
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 6
Onderwerp: bijwoord
Doel: Je kunt aan het einde van deze les bijwoorden herkennen in een zin.
Lesopzet:  
- Huiswerk  (opdracht 9. blz.191) nakijken
- Maken opdracht bijwoord

Slide 1 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 9
1 zodat = onderschikkend voegwoord
 Op een klein eiland voor de Noorse kust ligt een heus voetbalveld = hoofdzin
 ook de jeugd van dit eiland hun voetbaltalent kan ontwikkelen = bijzin
2 dus = nevenschikkend voegwoord
 Teken zijn niet het hele jaar door even actief = hoofdzin
 de kans op een tekenbeet is niet elke maand hetzelfde = hoofdzin
3 zodat = onderschikkend voegwoord
 De nieuwste apps verschijnen binnenkort op de website = hoofdzin
 de gebruikers ze kunnen downloaden = bijzin
4 Dat = onderschikkend voegwoord
 Nederland steeds meer teken telt = bijzin
 heeft te maken met het veranderende milieubeleid = hoofdzin
5 omdat = onderschikkend voegwoord
 Omdat de voorjaarsstorm vorig jaar veel strandhuisjes heeft beschadigd = bijzin
 plaatsen we ons huisje dit jaar een maand later = hoofdzin

Slide 2 - Tekstslide

antwoorden opdracht 9
6 enkelvoudige zin
7 waardoor = onderschikkend voegwoord
 Het nieuwe bungalowpark vlak bij het Noord-Hollandse strand heeft voor veel commotie gezorgd = hoofdzin
 de bouw erg is vertraagd = bijzin
8 enkelvoudige zin
9 maar = nevenschikkend voegwoord
 Van mijn moeder mogen de glazen schalen niet in de afwasmachine = hoofdzin
 de limonadeglazen mogen er wel in = hoofdzin
10 dat = onderschikkend voegwoord
 Gisteren ontdekten mijn ouders = hoofdzin
 mijn oudste broer al drie weken niet naar school gaat = bijzin
11 want = nevenschikkend voegwoord
 Mobiele telefoons zijn heel efficiënt = hoofdzin
 het opladen ervan kost nauwelijks energie = hoofdzin
12 dat = onderschikkend voegwoord
 Uit een onderzoek naar het verschil tussen honden en katten blijkt = hoofdzin
 katten hooguit als gezelschapsdier en muizenvanger dienen = bijzin

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht 
Noteer op de puntjes een bijwoordelijke bepaling van één woord.

Slide 4 - Tekstslide

Wij zullen de kaartjes voor het concert ......... via internet bestellen.

Slide 5 - Open vraag

........boeken veel mensen hun vakantie kort van tevoren.

Slide 6 - Open vraag

Sonja zou ......... een ander bijbaantje hebben op zaterdag.

Slide 7 - Open vraag

Bijwoord
Een bijwoordelijke bepaling, bestaand uit één woord.
  • tijd: gisteren, morgen, straks, vroeger, tegenwoordig
  • plaats: er, daar, hier, nergens, overal
  • zekerheid: absoluut, ongetwijfeld, vast, echt
  • ontkenning: niet, nooit, geenszins
  • vraagwoorden: hoe, waar, waardoor, waarheen (enz.)

Slide 8 - Tekstslide

Bijwoord
Een bijwoord kan ook iets zegen over een ander woord.
Zo kan het bijvoorbeeld iets zeggen over:
  • werkwoord: Eske | fietst | snel
  • een bijvoeglijk naamwoord:                                                                       De winkel | verkoopt | heel gezonde mueslirepen.
  • een ander bijwoord:                                                                                       Geert | liep | bijzonder hard | tijdens de wedstrijd.

Slide 9 - Tekstslide

Let op!
Een bijwoord kan soms op een bijvoeglijk naamwoord lijken, maar een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en een bijwoord niet.
- Hidde kan goed (bw) pianospelen (zww).
- De labyrint is een goed (bn) boek (zn).

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1
Noteer de bijwoorden. Noteer je antwoord op deze manier:
ook-vandaag-enorm

Noteer de bijwoorden dus in de juiste volgorde met een liggend streepje ertussen, zonder spatie.

Slide 11 - Tekstslide

Helaas kon Pim wegens ziekte niet meedoen met volleybal

Slide 12 - Open vraag

Jullie zouden toch gisteren vertrekken naar Marbella?

Slide 13 - Open vraag

Waarschijnlijk zal de nieuwslezer vanavond vertellen over de opkomende storm.

Slide 14 - Open vraag

Op het grote plein bij de kerk wordt door de jeugd dagelijks geskatet.

Slide 15 - Open vraag

Waarom houden de meeste kinderen eigenlijk van mierzoete suikerspinnen?

Slide 16 - Open vraag

Ik zou zeker naar de nieuwe James Bond-film gaan!

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk dinsdag 2 juni
Maken opdracht 4 blz.238

Slide 18 - Tekstslide