3.3 Collectieve goederen

3.3 Collectieve goederen
LH4.ec1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.3 Collectieve goederen
LH4.ec1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Terugblik paragaaf 3.2
- Paragaaf 3.3
- Aan de slag! 
- Terugblik en afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Welke maatregelen kan de overheid nemen om invloed uit te oefenen op het marktevenwicht?

Slide 3 - Woordweb

Bekijk bron 2 in je boek op blz. 77
Toon met een berekening aan dat er sprake is van een vraagoverschot, voortkomend uit een maximumprijs.

Slide 4 - Open vraag

Huiswerk bespreken!
- Lees paragaaf 3.2 door en maak de opdrachten 1 T/M 4, 7 en 8 T/M 11. 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 3.3 
- Twee kenmerken van collectieve goederen beschrijven
- Uitleggen waarom de markt geen collectieve goederen voortbrengt
- Verschil uitleggen tussen collectieve goederen en quasi-collectieve goederen 

Slide 6 - Tekstslide

Collectieve goederen 
- Ingrijpen vrije marktwerking
- Produceren van producten waar geen markt voor is
- Wel vraag, maar geen aanbod
- Geen aanbieders te vinden, omdat er geen winst gemaakt kan worden
- Collectieve goederen 

Slide 7 - Tekstslide

Collectief goed
- Twee eisen
- Niemand kan uitgesloten worden van consumptie (als het er eenmaal is, kan iedereen consumeren zonder dat ervoor betaald wordt)
- Gelijk tijdige consumptie is mogelijk (altijd genoeg voor iedereen, zodat iedereen kan consumeren wanneer hij dat wil)
- Kustbewaking 
- Overheid

Slide 8 - Tekstslide

Quasi- collectieve goederen
- Ten dele voldoen aan de twee kenmerken van een collectief goed
- Quasi-collectieve goederen 
- Strand
- Hek om het stand of heel druk
- Schenden
- Meestal door overheid voortgebracht 

Slide 9 - Tekstslide

opdracht in fases
- Fase 1: Ga met je groepje (rij waarin je zit) het verschil opschrijven in je schrift tussen collectieve goederen en quasi-collectieve goederen. Maak hiervan twee categorieën. 
- Fase 2: Verdeel de voorbeelden uit opdracht 2 onder bij de juiste categorie en leg uit waarom.(let op: sommige voorbeelden horen niet bij beide categorieën).  
Bedenk daarnaast ook nog een eigen voorbeeld van beide categorieën. 
- Fase 3: Klassikaal nabespreken van de opdracht. Per groepje kun je aangewezen worden om je categorieën te presenteren. 

timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
- Lees paragaaf 3.3 door en maak de opdrachten 2 T/M 4. 
 

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 3.3 
- Twee kenmerken van collectieve goederen beschrijven
- Uitleggen waarom de markt geen collectieve goederen voortbrengt
- Verschil uitleggen tussen collectieve goederen en quasi-collectieve goederen 

Slide 12 - Tekstslide

Terugblik en afsluiting
  • Terugblik 3.2
  • Paragaaf 3.3
  • Volgende les! (afronden module 3)
  • vragen? opmerkingen? 

Slide 13 - Tekstslide