PeuL_5H_tekst_WunderbareWeltderSpickzettel

Die wunderbare Welt der Spickzettel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Die wunderbare Welt der Spickzettel

Slide 1 - Tekstslide

Stappenplan lezen
  1. Oriënteren
  2. Vraag lezen
    2.1 Vertaal de vraag.
    2.2 Lees de antwoorden door. Vertaal nieuwe woorden.
          Zitten er betekenisverschillen in de antwoorden?
  3. Lees het tekstgedeelte / de tekst waarover het in de vraag gaat.
  4. Geef antwoord op de vraag.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Toepassen
Op de volgende dia zie je de eerste indruk van een tekst.
Waar gaat de tekst over?

Slide 4 - Tekstslide

Die wunderbare Welt der Spickzettel
Titel
Vertaal de titel
'De wonderbare wereld van spiekbriefjes'
Wat zie je?

Een horloge met een heel klein briefje? Combineer met de titel.
Wat zie je?

Als je normaal een product opent, bijv. chocola, dan kom je normaal gesproken geen wiskundige formules tegen. 
Combineer met de titel en je weet: spiekbriefje!
Wat is de FAZ?
Wat staat hier?
'Bloß nicht erwischen lassen' staat tussen aanhalingstekens. Waarom?

Slide 5 - Tekstslide

Voorspellen:
Wat vertelt stap 1 jou?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Landeskunde
Bekende Duitstalige kranten
  • FAZ
  • Süddeutsche Zeitung
  • die Zeit
  • die Welt
  • der Spiegel
  • NZZ

Slide 8 - Tekstslide

Tekst
Der Text 'Die wunderbare Welt der Spickzettel'.
Beantworte die Fragen in LessonUp.

De tekst vind je hier.
De SSL-lijst digitaal vind je hier.

Slide 9 - Tekstslide

1/7 Welk ander woord voor “Spickzettel” (titel) wordt in alinea 1 gebruikt?
Citeer het betreffende zelfstandig naamwoord.
Let op:
1. in het Duits
2. één woord
3. goed overnemen

Slide 10 - Open vraag

Citeervraag
Bij een citeervraag wordt een Nederlandse vraag gesteld waarbij je moet antwoorden met een letterlijk citaat uit de tekst.

Kijk goed naar wat CITO je al in de vraagstelling weggeeft. 
- In welke alinea staat het antwoord?
- Moet het een zelfstandignaamwoord zijn? Een bijvoeglijk naamwoord? 

Citeer niet meer en niet minder woorden dan gevraagd wordt.

Slide 11 - Tekstslide

2/7 “Im Jahr … lieben lernte.” (regel 1-3)
Welk concreet voordeel, waardoor zijn team de wedstrijd won, heeft het spiekbriefje Jens Lehmann waarschijnlijk opgeleverd?
Wat betekent concreet?
Concreet voorbeeld = bestaand duidelijk (helder) voorbeeld

Slide 12 - Open vraag

3/7
Welche Ergänzung passt in die Lücke in Zeile 9?
Ken je alle woorden? Bij deze vraag moet je de betekenis van elk woord goed weten.
A
effektiv
B
unauffällig
C
unerlaubt
D
vernünftig

Slide 13 - Quizvraag

Invulvragen
Invulvraag: invulvragen komen bij gatenteksten voor of heeft tot doel jou een ontbrekend
woord te laten vinden dat in de tekst had kunnen staan.
Welk woord past het beste op
deze plaats?’ of “Met welk woord had deze zin kunnen beginnen?’

In dit geval moet je altijd het deel voor en na het in te vullen woord goed begrijpen, goed bepalen wat voor functie dit woord heeft en tot welke woordsoort het behoort. Dan bepaal je wat het verband is tussen het deel voor en na het in te vullen woord. Vervolgens bedenk je voor jezelf in je hoofd het woord dat zou passen en kijk je daarna pas uit welke woorden je kunt kiezen.

Slide 14 - Tekstslide

4/7 “Von der … allgemein akzeptiert” (regel 12-13)
Er wordt wereldwijd op middelbare scholen gespiekt, maar beperkt zich dit verschijnsel tot een bepaalde categorie leerlingen? Antwoord met ‘ja’ of ‘nee’ en citeer de eerste twee woorden van de zin uit alinea 2 waaruit dit blijkt.

Slide 15 - Open vraag

5/7 „Lernforscher weisen … Effekte hin“ (Zeile 24)
Welche Aussage fasst die beiden Effekte zusammen?
Schüler, die mit großem Aufwand Spickzettel anfertigen, ...
A
sind im Allgemeinen besser in Sprachen und in Mathematik.
B
sind weniger gestresst und meistens auch weniger motiviert.
C
verfeinern ihre Methoden immer mehr und machen sie dadurch ineffektiv.
D
werden kreativer und arbeiten sich gut in den Stoff ein.

Slide 16 - Quizvraag

2. Vraag lezen en kernwoorden onderstrepen

Slide 17 - Tekstslide

Markeer de belangrijkste punten.
Je ziet dubbele punt [dus belangrijk], fantasie, heeft hulpmiddel niet meer nodig door het maken van het spiekbriefje.
Dubbele punt : BELANGRIJK

Slide 18 - Tekstslide

6/7 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet
 
overeenkomt met de alinea’s 4 en 5. 
1. Als je je spiekbriefje samen met een ander maakt, leer je de stof sneller en beter.
2. De “Copy and Paste”-methode wordt op middelbare scholen het meest gebruikt
3. Het regelmatig downloaden van lesmateriaal zorgt ervoor dat je de te leren stof makkelijker onthoudt. 
4. Er is inmiddels software op de markt die van elk werkstuk kan aangeven of het al dan niet zelf geschreven is. 
wel
wel
wel
wel
niet
niet
niet
niet

Slide 19 - Sleepvraag

De vraag bij 6.4 
'Er is inmiddels software op de markt die van elk werkstuk kan aangeven of het al dan niet zelf geschreven is.'

De vraag is zo opgesteld, dat de software dus ALTIJD werkt met 'van elk werkstuk'. In de tekst zie je dat dat niet het geval is door 'kein wasserdichtes Softwareprogramm (regel 50/51)'.
Iets wat niet in de tekst staat, kan ook nooit waar zijn.

Slide 20 - Tekstslide

7/7
Aus welchem Anlass wurde der Artikel geschrieben?
A
Aus einer Studie hat sich ergeben, dass es allerlei neue Spickmethoden gibt.
B
Das Deutsche Schulmuseum hat einen Rekord an Ausstellungsstücken erzielt.
C
Das Deutsche Schulmuseum stellt Spickzettel für eine Ausstellung zur Verfügung.
D
Man hat festgestellt, dass das Spicken in den Schulen weltweit zunimmt.

Slide 21 - Quizvraag

Belangrijk om te weten en te leren
1. Signaalwoorden
2. Tekstverbanden
3. 'Standaard' vragen
4. Leesstrategiën: hoe beantwoord ik de vraag(soort)?
5. Woordenboek gebruik
Op WRTS.nl heeft SSL de standaardlijsten voor je klaargezet met tekstverbanden. Op de volgende dia vind je daarvoor de link.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Tekstslide