Les 11 - onderzoek ter terechtzitting

Strafrecht les 11
Hoofdstuk 13
Onderzoek ter terechtzitting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Strafrecht les 11
Hoofdstuk 13
Onderzoek ter terechtzitting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • de regels van de absolute en relatieve competentie van de rechter 
  • de drie functies van de dagvaarding 
  • de tenlastelegging 
  • de gang van zaken tijdens een zitting 
  • veroordeling, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging 
  • hoger beroep, cassatie, herziening en verzet

Om 10:00 uur: gastcollege Advocaat-generaal (=ovj bij het Gerechtshof)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als de OvJ de zaak aan de rechter gaat voorleggen, heeft hij de volgende beslissing genomen:
A
seponeren
B
strafbeschikking opleggen
C
vervolgen
D
voorwaardelijk seponeren

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Absolute competentie
Welke gerechtelijke instantie is bevoegd?
1e instantie: de Rechtbank
In eerste instantie brengt de Officier van Justitie de zaak aan bij de Rechtbank. Hij maakt een keuze voor 1 van de volgende kamers:
  •      kamer voor kantonzaken (kantonrechter) voor overtredingen
  •       enkelvoudige kamer (politierechter)  die voor misdrijven maximaal 12 maanden gevangenisstraf kan opleggen
  •       meervoudige kamer van de Rechtbank voor alle overige misdrijven
2e instantie: het Gerechtshof
  • De verdachte of de Officier van Justitie gaat in hoger beroep
  • Het Gerechtshof behandelt de zaak inhoudelijk helemaal opnieuw
3e instantie: de Hoge Raad
  • De verdachte of de Officier van Justitie gaat in cassatie
  • De Hoge Raad behandelt kijkt alleen naar de juridische vragen van de zaak


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hans wordt weer eens verdacht van diefstal. Het is al de 8e keer dat hij voor de rechter verschijnt. De OvJ wil een gevangenisstraf van 18 maanden onvoorwaardelijk eisen. Welke rechter is absoluut bevoegd?
A
Kamer van Kantonzaken
B
Enkelvoudige kamer
C
Meervoudige kamer

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hans gaat tegen het vonnis van de meervoudige kamer in hoger beroep. Welke rechter is nu absoluut bevoegd?
A
de kamer van kantonzaken
B
het gerechtshof
C
de Hoge Raad
D
de enkelvoudige kamer

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Relatieve competentie
In welke plaats wordt de zaak behandeld?

11 rechtbanken in Nederland (arrondissementen)
De Officier van Justitie heeft de keuze uit de volgende plaatsen:

  •     Woonplaats verdachte
  •     Plaats waar het feit is gepleegd


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hans woont in Den Bosch. Hij pleegt de diefstallen echter niet hier, maar altijd in Amsterdam. Welke rechter(s) is relatief bevoegd?
A
De rechter in Den Bosch
B
De rechter in Amsterdam
C
Beide rechters

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dagvaarding
In de dagvaarding die de verdachte krijgt, staat:
  • de oproep: wanneer moet de verdachte naar de zitting komen?
  • de tenlastelegging: de nauwkeurige omschrijving van de feiten die de verdachte worden verweten
  • informatie over de rechten: bijv. op een raadsman en getuigen


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tenlastelegging
oproep
informatie over rechten
...om op maandag, 13 april 2023 te verschijnen ter terechtzitting van de kinderrechter.....
op of omstreeks 12 maarti 2022 in Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening een flesje parfum van het merk Allure, in elk geval enig goed dat toebehoort aan drogisterij Kruidvat, in ieder geval een een ander dan verdachte...
u kunt zich laten bijstaan door een raadsman

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verloop van een zitting
  1. De bode roept de zaak uit
  2. De rechter controleert de persoonsgevevens
  3. De officier van justitie leest de tenlastelegging voor
  4. De rechter hoort de verdachte, deskundigen en getuigen
  5. De rechter ondervraagt de verdachte
  6. De vordering van de benadeelde partij/slachtoffer en/of uitoefening van het spreekrecht
  7. De officier van justitie houdt zijn requisitoir
  8. De raadsman (of de verdachte zelf) houdt zijn pleidooi
  9. De tweede ronde, reactie van de officier (repliek) en daarna van de advocaat (dupliek)
  10. De rechter geeft de verdachte het laatste woord
  11. Na het laatste woord sluit de rechter het onderzoek af. De rechter geeft aan wanneer de uitspraak zal worden gedaan en wijst u op de mogelijkheid van hoger beroep.

Maak nu: opdracht 7!

Slide 11 - Tekstslide

de verdachte is niet verplicht, te verschijnen
Het slachtoffer
Heeft het recht om:
  • zich met een schadeclaim te voegen in de strafzaak
  • te spreken tijdens de rechtszaak

Nabestaanden van overleden slachtoffers en ouders van minderjarige slachtoffers hebben ook spreekrecht

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Strafzaken tegen minderjarigen
Ongeveer hetzelfde verloop als tegen meerderjarigen. Verschillen:
  • Kinderrechter /meervoudige kamer met een kinderrechter
  • Achter gesloten deuren
  • Minderjarige moet naar de zitting te komen
  • Ouders van de minderjarige moeten naar de zitting te komen en hebben spreekrecht
  • Getuigen en deskundigen: kunnen in afwezigheid van ouders worden gehoord

Slide 14 - Tekstslide

aan het einde van de les een documentaire over de kinderrechter (van 10 jaar geleden) 
Formele vragen, art. 348 Sv
1) Is de dagvaarding geldig? 
     Is de tenlastelegging duidelijk en op tijd?
2) Is de rechter bevoegd? 
      Absolute en relatieve competentie
3) Is het OM ontvankelijk? 
      Bijv.: heeft de verdachte al eerder voor hetzelfde feit terechtgestaan?
4) Is er reden om de vervolging te schorsen? 
      Moet bijv. worden gewacht op een uitspraak in het burgerlijke recht 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materiële vragen, art. 349 Sv
1) Is er voldoende wettig en overtuigend bewijs? 
     Veroordeling niet (alleen) op grond van:
     - alleen verklaring verdachte
     -  verklaring van 1 getuige (behalve opsporingsambtenaar)
     -  onrechtmatig verkregen bewijs
2) Welk strafbaar feit levert dit op? Is er een rechtvaardigingsgrond?
3) Is de verdachte strafbaar of zijn er schulduitsluitingsgronden?
4) Welke straf of maatregel past?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 10.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De uitspraak
Het vonnis van de Rechtbank kan drie kanten op gaan:
Vrijspraak: onvoldoende bewijs
Veroordeling: voldoende bewijs/dader en daad strafbaar
Ontslag van alle rechtsvervolging: feit is bewezen maar dader of daad niet strafbaar

Kantonrechter en politierechter doen meteen uitspraak.
Meervoudige kamer: meestal na 14 dagen


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsmiddelen (1)
Hoger beroep bij het Gerechtshof, vanaf art. 404 Sv
- niet mogelijk als de geldboete < € 50 is 
- binnen 14 dagen na het vonnis van de Rechtbank
- uitspraak = ARREST
Cassatie bij de Hoge Raad, vanaf art. 427 Sv
- binnen 14 dagen na het arrest van het Gerechtshof
- gaat alleen over juridische vragen
- niet mogelijk als de geldboete < € 250 is
- uitspraak = ARREST

Hoger beroep en cassatie hebben schorsende werking: de straf wordt nog niet uitgevoerd!

Slide 19 - Tekstslide

straf kan ook hoger uitvallen!
(verschil met Duits recht!)
Rechtsmiddelen (2)
Herziening, art. 457 Sv
- als hoger beroep en cassatie meer mogelijk zijn
- als er nieuwe feiten zijn (bijv. DNA)
Zaak wordt opnieuw behandeld !

Verzet
- tegen een strafbeschikking van het OM
- binnen 14 dagen 
- zaak wordt voorgelegd aan de Rechtbank

Hoger beroep en cassatie hebben schorsende werking: de straf wordt nog niet uitgevoerd!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk rechtsmiddel is door Lucia de Berk uiteindelijk gebruikt?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu:
opdracht 11
opdracht 12
opdracht 16
opdracht 17

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees opdracht 15.
Welk rechtsmiddel kan kim instellen?
A
cassatie
B
herziening
C
hoger beroep
D
verzet

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan Kim ook vragen dat het OM haar oud-klasgenoot alsnog vervolgt?
A
ja, m.b.v. art. 12 Sv
B
nee, o.g.v. het opportuniteitsbeginsel

Slide 25 - Quizvraag

is uiteraard niet gezegd, dat de vervolging ook echt gaat plaatsvinden...

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies