§3.4 - Resultaten en conclusie: meten is weten!

Welkom
- Spullen op tafel, inloggen, startklaar.
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les §3.4 - Resultaten en conclusie
- Vooruitblik.
Leerdoelen
10. Je legt uit hoe je moet een controle-experiment kunt vaststellen of een onderzoek valide is.
11. Je legt het verschil uit tussen experimenteel en beschrijvend onderzoek.
12. Je verwerkt de resultaten van een onderzoek tot het juiste type diagnose.
13. Je legt aan de hand van een voorbeeld uit wat een placebo-effect is en hoe je dat voorkomt.
Huiswerk
Lezen (Lz) §3.5
Maken (Mk) t/m §3.4

§3.4 opdracht 56, 58, 59, 61, 62, 64, 68


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
- Spullen op tafel, inloggen, startklaar.
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Les §3.4 - Resultaten en conclusie
- Vooruitblik.
Leerdoelen
10. Je legt uit hoe je moet een controle-experiment kunt vaststellen of een onderzoek valide is.
11. Je legt het verschil uit tussen experimenteel en beschrijvend onderzoek.
12. Je verwerkt de resultaten van een onderzoek tot het juiste type diagnose.
13. Je legt aan de hand van een voorbeeld uit wat een placebo-effect is en hoe je dat voorkomt.
Huiswerk
Lezen (Lz) §3.5
Maken (Mk) t/m §3.4

§3.4 opdracht 56, 58, 59, 61, 62, 64, 68


Slide 1 - Tekstslide

Succescriteria
  • Je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: meetmethoden, variabele, controle-experiment, experimenteel onderzoek, beschrijvend onderzoek, tabel, diagram, onafhankelijke variabele, afhankelijke variabele, lijndiagrammen, grafieklijn, meetgegevens, staafdiagrammen, sectordiagram, placebo.
  • Je kunt de inhoud van de leerdoelen aan een ander uitleggen.
  • Je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken.
  • Je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Een valide onderzoek
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag.
2: Neem 1 variabele om te onderzoeken.
3: Maak waar mogelijk gebruik van een blanco/controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling').

Slide 3 - Tekstslide

Validiteit en betrouwbaarheid
  • Valide: heb je onderzocht wat je wilde onderzoeken? Was de gebruikte methode correct?
  • Betrouwbaar: als je het onderzoek met een willekeurige groep herhaalt, krijg je dan dezelfde uitkomsten? 


--> Waarborgen kwaliteit van je onderzoek!

Slide 4 - Tekstslide

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek valide? En is dit betrouwbaar?
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar

Slide 5 - Quizvraag

Stel ik wil weten of paracetamol echt werkt. Ik geef 200 mensen met hoofdpijn 500 gram paracetamol en 200 mensen een placebo. Daarna moeten ze aangeven hoeveel de hoofdpijn minder is geworden.
Waarom gaf ik één groep een placebo?
A
omdat er anders geen resultaten zijn om conclusies te trekken
B
omdat ik dan de resultaten kan vergelijken om te zien of het werkt
C
omdat mensen anders misschien denken dat het werkt, en daardoor minder hoofdpijn hebben
D
die placebo is niet nodig in dit experiment, dit is een strikvraag

Slide 6 - Quizvraag

Probleem:
Als ik de mensen een placebo geef, dan weet ik dat. Als onderzoeker beïnvloed ik ongemerkt de proefpersonen. Dus het beste zou zijn als ik niet weet aan welke mensen ik de placebo geef.
Dit heet: DUBBELBLIND ONDERZOEK
(Er is dan natuurlijk een derde persoon nodig  die het wel weet.)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Een valide onderzoek
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag.
2: Neem 1 variabele om te onderzoeken.
3: Maak waar mogelijk gebruik van een blanco/controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling').

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Werkplan deel 2

Slide 16 - Tekstslide

Waarom zijn deze diagrammen niet helemaal goed?
Resultaten

Slide 17 - Tekstslide

Waarom zijn de diagrammen van de voorgaande dia niet helemaal goed?

Slide 18 - Open vraag

Variabelen + assen benoemen
De afhankelijke variabele is de lengte. Die hoort inderdaad  op de Y-as.
De onafhankelijke variabele is de temperatuur.  Die hoort op de X-as (en dus niet de tijd).
En bij de assen stond geen grootheid en eenheid, dus dat was ook nog fout!

Slide 19 - Tekstslide

Waarom een lijndiagram?

Slide 20 - Tekstslide

Waarom een lijndiagram?
Omdat er ook waarden bestaan tussen 12 en 14 graden. En tussen 14 en 6 graden. En die kan je in een lijndiagram goed aflezen. Een staafdiagram is bedoeld voor categorieën (zoals bij de vraag: welk soort kattenvoer lusten katten het liefst?)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Vooruitblik
§3.5
PO Osmose
Huiswerk
- Mk. t/m  §3.4

- Lz. §3.5

Aan de slag
- Mk. §3.3 en §3.4
- Lz. §3.5
- Begrippenlijst maken
- Samenvatten/Mindmap maken
- Oefenen op www.biologiepagina.nl

Slide 24 - Tekstslide