Frans ww op -er + ontkenning

Bienvenue!
Buts d'apprentissage (leerdoelen)
Les verbes reguliers en  -er au présent
La négation (ne...pas)

Avoir et être
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!
Buts d'apprentissage (leerdoelen)
Les verbes reguliers en  -er au présent
La négation (ne...pas)

Avoir et être

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vervoeg ik een werkwoord dat eindigt op -er?

1. haal -er  van het werkwoord af.
2. kijk welk woord ervoor staat.
3. plak de juiste uitgang achter het
werkwoord

Slide 2 - Tekstslide

Par exemple:
  • Il (chercher) son stylo.

1. cherch
2. Il cherch
3. Il cherche son stylo.

Slide 3 - Tekstslide

Vervoeg het woord tussen de haakjes:
'' Il (aimer) le chocolat. ''
A
aimes
B
aime
C
aimons
D
aimez

Slide 4 - Quizvraag

Vervoeg het woord tussen de haakjes:
'' Nous (parler) à votre mère. ''
A
parle
B
parles
C
parlent
D
parlons

Slide 5 - Quizvraag

Vervoeg het woord tussen de haakjes:
'' J'(habiter) à Nieuwerkerk a/d IJssel. ''
A
habite
B
habites
C
habitent
D
habita

Slide 6 - Quizvraag

Vervoeg het woord tussen de haakjes:

'' Tu (regarder) souvent des plantes. ''

Slide 7 - Open vraag

'' Monsieur et Madame Dubois (manger) souvent des carottes. ''

Slide 8 - Open vraag


'' Jean (donner) toujours des cadeaux. ''

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Par example:
  • Je suis à l'école.
  • Je ne suis pas à l'école.

Mais....
  • J'aime les sports
  • Je n'aime pas les sports

Slide 11 - Tekstslide

Zet de volgende zin in de ontkenning:
'' Il aime regarder les films. ''
A
Il ne aime le pas regarder les films.
B
Il ne aime pas regarder les films.
C
Il n'aime pas regarder les films.
D
Il ne pas aime regarder les films.

Slide 12 - Quizvraag

Zet de volgende zin in de ontkenning:
'' Elles trouvent leurs livres. ''
A
Elles ne trouvent leurs livres pas.
B
Elles ne trouvent pas leurs livres.
C
Elles pas trouvent ne leurs livres.
D
Elles ne pas trouvent leurs livres.

Slide 13 - Quizvraag

Zet de volgende zin in de ontkenning:
'' J'habite à Nieuwerkerk a/d IJssel.''
A
Je ne habite pas à NWK
B
Je n'habite à NWK
C
J'habite pas à NWK
D
Je n'habite pas à NWK

Slide 14 - Quizvraag

Zet de volgende zin in de ontkenning:
'' J'aime le dessin. ''

Slide 15 - Open vraag

Zet de volgende zin in de ontkenning:
'' Vous partez en vacances''

Slide 16 - Open vraag

Zet de volgende zin in de ontkenning:
''Madame Bouchon est gentille.''

Slide 17 - Open vraag

Résumé

Slide 18 - Tekstslide

Buts d'apprentissage 
Je gaat naar It's learning. Je gaat naar planner.           
Jij hebt daar een aantal oefeningen om je leerdoelen voor deze week te kunnen halen. 
Ga nu aan het werk. Au travail!
Heb jij vragen? Laat het even weten. 
Alles wat je doet in trede 12 telt voor je eindbeoordeling!

Slide 19 - Tekstslide