D-toets hoofdstuk 3 Dichtheid

Hoofdstuk 3
Dichtheid
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Dichtheid

Slide 1 - Tekstslide



Bereken de inhoud van de balk in cm3
A
7,2 cm3
B
72 cm3
C
720 cm3
D
7200 cm3

Slide 2 - Quizvraag


Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid.
Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte

Slide 3 - Quizvraag


Hoe bereken je de dichtheid van een voorwerp?
A
dichtheid = massa x volume
B
dichtheid = massa : volume
C
dichtheid = volume : massa
D
dichtheid = eindstand - beginstand

Slide 4 - Quizvraag


25,3 cm2=..... dm2
A
0,253
B
2,53
C
253
D
2530

Slide 5 - Quizvraag



Je vergelijkt een kilo veren en een kilo lood, wat is juist?
A
De massa van de veren is het grootst
B
De massa van de veren is even groot
C
De massa van de veren is kleiner

Slide 6 - Quizvraag


Aluminium heeft een dichtheid van  
 2,7 g / cm³. Stel ik heb 8,1 gram bereken het volume van het blokje.
A
3 cm³
B
0,33 cm³
C
21,9 cm³

Slide 7 - Quizvraag


Een balk  van 30 cm x 40 cm x 2 dm heeft een dichtheid van 1,4 g/cm³. De balk wordt doormidden gezaagd. Hoe groot is de dichtheid daarna?
A
0,7 g/cm³
B
1,4 g/cm³
C
2,1 g/cm³
D
2.8 g/cm³

Slide 8 - Quizvraag


Bereken de massa van een koperen blokje van 4,3 cm³. De dichtheid is 8,6 g/cm³. Bereken de massa.
A
0,5 gram
B
2,0 gram
C
37 gram

Slide 9 - Quizvraag


Hoe kunt je het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen?
A
V = Πxr2
B
V = Πxr2 x h
C
V = l x b
D
V = l x b x h

Slide 10 - Quizvraag


De massa van een voorwerp is 10 g. 
Het volume is 5 cm3
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 11 - Quizvraag


Massa bepaal je met een..................... .
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 12 - Quizvraag


Volume kun je bepalen met een................
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 13 - Quizvraag


De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?
A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

Slide 14 - Quizvraag


welk voorwerp, A of B, heeft de grootste dichtheid?
A
blok A
B
blok B
C
de dichtheid van beide blokken is even groot
D
dat kun je niet zeggen! (te weinig gegevens)

Slide 15 - Quizvraag


 Een blokje met massa van 93 gram is gemaakt van materiaal met een dichtheid van 
2,7 g/cm3. Bereken het volume van het blokje.
A
2,7 cm3
B
34,4 cm3
C
93 cm3
D
251,1 cm3

Slide 16 - Quizvraag



Je vergelijkt een kilo veren en een kilo lood, wat is juist?
A
Het volume van de veren is het grootst
B
Het volume van de veren is even groot
C
Het volume van de veren is kleiner

Slide 17 - Quizvraag


Een blokje van staal heeft een volume van 9,4 cm3. Wat is de massa van dit blokje?
A
0,83 g
B
1,2 g
C
9,4 g
D
73,3 g

Slide 18 - Quizvraag


Een blokje van 43 gram heeft een volume van 3,79 cm3. Van welke stof is het blokje gemaakt?
A
platina
B
aluminium
C
ijzer
D
lood

Slide 19 - Quizvraag



Bereken de inhoud van het blikje in cm3
A
5 cm3
B
785,4 cm3
C
19,6 cm3
D
19634,0 cm3

Slide 20 - Quizvraag


De massa van een voorwerp is 5 g. 
Het volume is 10 cm3
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3

Slide 21 - Quizvraag


Een gouden ketting heeft een massa van 35 g. 
De dichtheid van goud is 19,3 g/cm3
Bereken het volume.
A
35 : 19,3 = 1,8 cm3
B
19,3 : 35 = 0,55 cm3
C
35 x 19,3 = 675,5 cm3

Slide 22 - Quizvraag


De dichtheid = 2,5 g/cm3
Het volume = 4 cm3.
Bereken de massa.
A
4 : 2,5 = 1,6 g
B
2,5 : 4 = 0,625 g
C
2,5 x 4 = 10 g

Slide 23 - Quizvraag


245 ml=..... l
A
0,000245
B
0,245
C
245
D
245000

Slide 24 - Quizvraag


2590 cm2=..... m2
A
25,9
B
0,259
C
259000
D
25900000

Slide 25 - Quizvraag



Bereken de inhoud van de balk in liter
A
1440 l
B
144 l
C
14,4 l
D
1,44 l

Slide 26 - Quizvraag


0,00348 m3=..... cm3
A
0,00000348
B
3,48
C
3480
D
3480000

Slide 27 - Quizvraag



Bereken de inhoud van het blikje in cm3
A
72 cm3
B
1357,2 cm3
C
339 cm3
D
678,6 cm3

Slide 28 - Quizvraag


De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
A
15 : 3 = 5 cm3
B
3 : 15 = 0,2 cm3
C
15 x 3 = 45 cm3

Slide 29 - Quizvraag


21,6 m = .... dam
A
0,216
B
2,16
C
216
D
2160

Slide 30 - Quizvraag