11.10 2THA Wederkerende w.w. en samengestelde zinnen

SOCIALISEREN
Je mobiel--> mobiel hotel.
Je legt klaar:
-leesboek, laptop (dicht), lesboek.
Je neemt plaats.
Je tas is op de grond.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SOCIALISEREN
Je mobiel--> mobiel hotel.
Je legt klaar:
-leesboek, laptop (dicht), lesboek.
Je neemt plaats.
Je tas is op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

LESPROGRAMMA
1. Lezen in je leesboek 
2. Uitleg grammatica H1: samengestelde zinnen, 
wederkerende werkwoorden en wederkerend voornaamwoord
3. Zelfstandig werken
3. Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Vlog over leesboek
Boektitel: Match
Schrijver: Buddy Tegenbosch

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Boekpraat:
1. Wat is de titel van je boek?
2. Welk genre (soort) boek lees je?
3. Wat vind je van de hoofdpersoon?

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert over samengestelde zinnen.

Je leert over wederkerende werkwoorden en wederkerende voornaamwoorden.


Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin 
Je pakt je lesboek.
Je leest de theorie van hoofdstuk 1.

Je pakt je lesboek en je leest de theorie van hoofstuk 1.

Bij het samenstellen van een zin gebruik je altijd een voegwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zin 
In een samengestelde zin staat ook een voegwoord: een woord waarmee je de zinnen aan elkaar plakt. 
Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus.

Ik maak mijn huiswerk. Ik luister naar Spotify.
Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik naar Spotify luister.

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde zin 
Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen

Ik maak mijn huiswerk. Ik luister naar Spotify.

Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik naar Spotify luister.

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
H1 Grammatica: taalverzorging/ samengestelde zinnen.
Je maakt de opdrachten.
Via som/ leermiddelen/ Nederlands.

Klaar? Poëzie en fictie blz 180 :A Problemen, praktijkopdracht :Knipoog! blz 34
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
1: Ik schaam me.
2: Hij ergert zich.
3: Zij wast zich.
4: Je bezeert je.
5: Ik bemoei me met jouw zaken.
6: Zij vragen zich af wat jij hier doet.
7: Wij spannen ons erg in.
8: Zij vergist zich nooit.
9: Hij heeft zich gestoten.
10: Ik heb me verbrand.
Wat valt op?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
 verplicht wederkerende werkwoorden en toevallig wederkerende werkwoorden.


Verplicht wederkerende werkwoorden worden gecombineerd met een wederkerend voornaamwoord dat gelijk is aan het onderwerp
Staat het onderwerp in de derde persoon, dan is het wederkerend voornaamwoord zich. 

Aan het wederkerend voornaamwoord wordt meestal niet het nadrukkelijke -zelf toegevoegd.


Slide 15 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Een voorbeeldzin met een verplicht wederkerend werkwoord is:


Hij bemoeit zich met mijn dochter.
 
(fout: Hij bemoeit zichzelf met mijn dochter of Hij bemoeit mijn dochter.)

WG = bemoeit zich




Slide 16 - Tekstslide


Verplicht wederkerende werkwoorden
zich bemoeien 
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken verspreken
zich voornemen

Slide 17 - Tekstslide

Toevallig wederkerende werkwoorden


Een voorbeeldzin met een toevallig wederkerend werkwoord is:

Hij wast zich elke dag.

(ook mogelijk: Hij wast zichzelf elke dag of Hij wast zijn auto.)

wg = wast         Lv = zich
Tip!
Bij toevallig wederkerende werkwoorden kan -zelf aan het wederkerend voornaamwoord toegevoegd worden en kan het wederkerend voornaamwoord duiden op een andere persoon, een lijdend voorwerp.

Slide 18 - Tekstslide


Toevallig
wederkerende werkwoorden


(zich) amuseren
(zich) bezeren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht 1
  • 1
    . Vanwege het arrestatiebevel houden we ons voorlopig schuil in de heuvels.
  • ow = we
  • wg = houden ons schuil

  • 2
    . In vlakke gebieden blijken rivieren zich vaak te vertakken.
  • ow = rivieren
  • wg = blijken zich te vertakken

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
H1 Grammatica - Taalverzorging- wg en lv (wederkerende werkwoorden)
Je maakt de opdrachten blz. 30+31
Via som/leermiddelen/Nederlands/ H1/ grammatica
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Na veertig jaar optreden heeft de zanger zijn gitaar aan de wilgen gehangen.
  • ow = de zanger
  • wg = heeft aan de wilgen gehangen
  • lv = zijn gitaar
  • bwb = Na veertig jaar optreden

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Heeft de voorzitter van het NOC de sporters hun medailles overhandigd?
  • ow = de voorzitter van het NOC
  • wg = Heeft overhandigd
  • lv = hun medailles
  • mv = de sporters

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Ons eerste afspraakje had ik me eigenlijk heel anders voorgesteld.
  • ow = ik
  • wg = had me voorgesteld
  • lv = Ons eerste afspraakje
  • bwb = eigenlijk
  • bwb = heel anders

Slide 24 - Tekstslide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Een extra uitleg:
Welke tip wordt gegeven?

Slide 28 - Tekstslide

Let op!
Het woord zich is altijd een wederkerend voornaamwoord:
mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf
Me, je, en ons kunnen ook een persoonlijk voornaamwoord zijn.
en
 Je en ons kunnen ook een bezittelijk voornaamwoord zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Let op!
Vervang het woord me, je of ons door hij, hem, zijn, of zich.

Als je het woord kunt vervangen door:
  • hij of hem: persoonlijk voornaamwoord
  • zijn: bezittelijk voornaamwoord
  • zich: wederkerend voornaamwoord

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag!
  1. Maak 1 en 2 en 4 online Bladzijde 31
  2. En oefen met onderstaande opdrachten en bekijk de video:


Slide 31 - Tekstslide

Evaluatie
*Heb je iets geleerd over samengestelde zinnen deze les?

*Heb je iets geleerd over wederkerende werkwoorden deze les?

*Hoe vond je de les gaan?

Slide 32 - Tekstslide