De eerste keer naar de opvang.

De eerste keer naar de opvang.
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
OpvoedkundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De eerste keer naar de opvang.

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud:
  • Het dagritme in de opvang
  • Dagplanning in de kinderopvang
  • Onthaalmomenten in de kinderopvang
Cursus kinderbegeleider pag. 214 tot pag. 221

Slide 2 - Tekstslide

2

Slide 3 - Video

01:00
Hoeveel wenmomenten zijn er?

Slide 4 - Open vraag

02:01
Wat leert een kindje in de kinderopvang naast spelen, leren en plezier maken nog?

Slide 5 - Open vraag

Wanneer een baby of peuter naar de kinderopvang gaat, begint het wennen eerst samen met de ouders en daarna alleen. 

Zo kan het kind rustig wennen aan de nieuwe omgeving. De ouders kunnen informatie uitwisselen met de kinderbegeleiders en elkaar beter leren kennen.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer wennen?
  • wanneer het kind voor het eerst naar de opvang gaat
  • na een langere ziekteperiode of vakantie
  • bij een groepswissel, bijvoorbeeld van de baby- naar de peutergroep
  • bij de overstap naar school of buitenschoolse opvang

Slide 7 - Tekstslide

Waarom wennen?
De eerste dagen in de opvang kunnen stressvol zijn voor het kind. Het kind ervaart nieuwe mensen, onbekende geluiden, vreemde geuren… Daarom is het goed om vooraf te wennen. Zo verloopt de overgang van thuis naar de opvang soepeler en op het ritme van het kind.

Slide 8 - Tekstslide

  • het kind kan wennen op zijn eigen tempo 
  • de kinderbegeleider en het kind leren elkaar kennen. Hierdoor kan er worden ingespeeld op de behoeften van het kind en zal het vertrouwen in de kinderbegeleider krijgen.
  • door het wennen zal het kindje minder stress ervaren bij bijvoorbeeld slaap - en eetmomenten

Slide 9 - Tekstslide

Voordelen voor het kind:
  1. minder stress voor het kind
  2.  minder angst voor het kind
  3. minder kans op wiegendood

Slide 10 - Tekstslide

Voordelen voor de ouders:
  1. hoger welbevinden voor de opvoeders
  2.  de opvoeders krijgen een duidelijk beeld van de werking van de kinderopvang

Slide 11 - Tekstslide

Voordelen voor de kinderbegeleider:
  1. de kinderbegeleider krijgt informatie over hoe de ouders zijn kind troost of met hem speelt
  2. ouders kunnen signalen en de betekenis ervan doorgeven zodat de kinderbegeleider gepast kan reageren op het gedrag van het kind 

Slide 12 - Tekstslide

4 onderdelen van de kennismaking/wenmoment:
  1. formeel gedeelte
  2. informeel gedeelte
  3. rondleiding
  4. meespelen 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Ga op zoek naar vijf tips die je kan meegeven aan de ouders die willen langskomen voor een wenmoment.
Maak hiervan een collage in Canva en dien in via Google Classroom!

Slide 14 - Tekstslide

2

Slide 15 - Video

01:55
Hoeveel wenmomenten kregen deze ouders voor hun kindje?

Slide 16 - Open vraag

01:54
Wat gebeurde er tijdens een eerste gesprek met de kinderopvang?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Afscheid
  • warm afscheid
  • inspelen op wensen en behoeften van het kind
  • sta open voor communicatie met de opvoeders
  • scheidingsangst kan aanwezig zijn 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is scheidingangst?
  • = seperatieangst
  • Het reageert verdrietig als vertrouwde mensen uit zijn/haar omgeving weggaan.
  • = meestal rond de leeftijd van 8 maanden tot 18 maanden.
  • komt bij ieder kind voor maar het ene kind reageert hier intenser op dan het andere kind.
  • deze angst is van voorbijgaande aard.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Tips voor een goed afscheid.
  • Maak gebruik van vaste rituelen
  • Houd het afscheid kort
  • Laat het kind even zijn vertrouwde knuffel bijhouden
  • Leid het kind af met een boekje lezen of spelen
  • Maak de dagstructuur visueel
  • Maak gebruik van troostwoordjes
  • Laat de opvoeders het kind uitbundig begroeten bij het ophalen 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Belangrijk
Tijdens onthaal en afscheid worden aanwezigheden genoteerd.
  • Kinderbegeleider noteert het uur van brengen en afhalen
  • Kinderbegeleider houdt de dagen en uren bij van aanwezigheid van het kind in de kinderopvang (dit kan schriftelijk of digitaal)

Slide 24 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om de aanwezigheden nauwkeurig bij te houden?

Slide 25 - Open vraag

Praktische opdracht:  "Een warm afscheid aan de deur"
  • Maak groepjes van 3 leerlingen
  •  Ervaar hoe je als kinderbegeleider het kind en zijn/haar ouders kan begeleiden bij het afscheid
  • Creeër een veilige sfeer, hanteer afscheidsrituelen en ga om met emoties
  • Iedereen is eens kinderbegeleider
  • Duur rollenspel:minimum 2 minuten - maximum 4 minuten

Slide 26 - Tekstslide

Vrij spel in de kinderopvang

Slide 27 - Tekstslide

Vrij spel
  • = buiten de dagstructuur (-> een groot deel van de dag)
  • het kind kiest zelf wat het doet
  • ervaringen en gebeurtenissen worden verwerkt
  • prikkelt de creativiteit van het kind en ontdekt eigen vaardigheden
  • ontdekt de wereld op zijn eigen manier

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de rol van de kinderbegeleider tijdens vrij spel?
  • betrokken zijn
  • toezicht houden en de veiligheid bewaken 
  • gepaste materialen aan het kind aanbieden
  • ervoor zorgen dat de ruimte aangepast is

Slide 29 - Tekstslide

Activiteiten in de kinderopvang

Slide 30 - Tekstslide

Waarom is spel belangrijk voor een kind?
  • is een middel om contact te maken met de buitenwereld
  • het doet ervaringen op
  • het kind leert creatief oplossingen te zoeken
  • het kind ontdekt de wereld
  • het kind oefent verschillende vaardigheden
  • het kind leert ervaringen te verwerken 

Slide 31 - Tekstslide

Factoren van keuze van vrij spel:
  • hangt af van de interesses van het kind
  • hangt af in welke ontwikkelingsfase het kind zich bevindt

  • het soort spel hangt af van de leeftijd en de ontwikkelingsfase van het kind
  •  als kinderbegeleider moet je variëren in het aanbod van activiteiten

Slide 32 - Tekstslide

Soorten spelvormen

Slide 33 - Tekstslide

Soorten spelvormen:
  1. Spelen met voorwerpen (exploratief spelvorm): spelen met water, zand, voelboekje, parels, dozen, rietjes, dennenappels...
  2. Bewegingsspel: tikkertje, voetbal, dansen, fietsen, ...
  3. Interactief spel: samen spelen vb. verkleden, winkeltje, verstoppertje ....
  4. Creatief spel: tekenen, schilderen, knutselen, klei, ....
  5. Fantasiespel/rollenspel (winkeltje, doktertje, toneel, ...)
  6. Spelen met taal: liedjes, versjes, poppenkast, verhaaltje voorlezen, ...

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht: zet de juiste spelvorm bij juiste afbeelding

Slide 35 - Tekstslide

Soorten spel
  1. Imitatiespel
  2. Bewegingsspel
  3. Fantasiespel
  4. Constructiespel
  5. Regelspel

Slide 36 - Tekstslide

Fantasiespel
  • Rollenspel: doen alsof en na doen spel
  • Kind speelt dingen na die hij echt heeft gezien
  • Oefenen voor later
  • Vader en moedertje, dokter, brandweer, met popen spelen
  • Veel praten (taalontwikkeling)

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Bewegingsspel
  • Ren spel/tik spel
  • Dansen en springen
  • Glijbaan, klimtoestel, ballenbak, tikkertje
  • Straatspel
  • Balspel
  • Fietsen
  • Behendigheidsspel

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Creatief spel
  • Bouwen
  • Ruimtelijk inzicht
  • Oog hand coördinatie
  • Samen werken
  • Creativiteit

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Regelspel
  • Bordspellen
  • Sporten
  • Leren omgaan met regels, op je beurt wachten, winnen/verliezen, teleurstelling, afspraken maken en samenwerken

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Andere soorten spellen
Denkspel
Woordspel
Concentratiespel
Puzzelspel
Quiz
Muziekspel
Kaartspel
Gezelschapsspel

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Welk soort spel spelen deze kinderen?

Slide 47 - Open vraag

Welk soort spel speelt dit kind?

Slide 48 - Open vraag

Een gezelschapsspel is een:
A
creatief spel
B
interactief spel
C
taal spel
D
samenspel

Slide 49 - Quizvraag

Zich verkleden in een prinses is een:
A
creatief spel
B
interactief spel
C
fantasie spel
D
samenspel

Slide 50 - Quizvraag

Naar de poppenkast kijken en luisteren is een:
A
creatief spel
B
interactief spel
C
fantasie spel
D
taalspel

Slide 51 - Quizvraag

touwtje springen is een :
A
bewegingsspel
B
interactief spel
C
fantasie spel
D
taalspel

Slide 52 - Quizvraag

Speelhoeken

Slide 53 - Tekstslide

Mogelijke speelhoeken:
  • ontdekhoek
  • bouwhoek
  • muziekhoek
  • creatieve hoek
  • fantasiehoek
  • spellenhoek
  • poppenhoek 

Slide 54 - Tekstslide