In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
H9: Erfelijkheid
H5: Erfelijkheid
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
- Voorkennis Erfelijkheid
- Uitleg 5.1
- Opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Kenmerken hoofdstuk
Begin is verdieping en herhaling van stof uit de 2e.
Oefenen-oefenen-oefenen van genetische vraagstukken (paragraaf 3 en 4)
Grijpt terug op hoofdstuk Cellen (H2) en Voortplanting (meiose, H4)
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Quizvragen (voor)kennis over Erfelijkheid
Slide 5 - Tekstslide
Larven van lieveheersbeestjes zien er anders uit dan lieveheersbeestjes zelf. Na de gedaanteverwisseling, is dan het fenotype of het genotype veranderd?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Zowel genotype als fenotype
D
Geen van beide
Slide 6 - Quizvraag
Hiernaast is een celdeling weergegeven. Ontstaan hier geslachtscellen of lichaamscellen?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
Slide 7 - Quizvraag
Bij katten is het gen voor een gevlekte vacht (R) dominant over dat voor een effen vacht (r). Een vrouwtje met gevlekte vacht krijgt nakomelingen van een mannetje met gevlekte vacht. Onder de jongen zijn dieren met een gevlekte vacht en dieren met een effen vacht.
Wat zijn de genotypen van de ouderdieren?
A
RR x Rr
B
Rr x rr
C
RR x rr
D
Rr x Rr
Slide 8 - Quizvraag
R = gevlekt, r = ongevlekt
P:
Geslachtscellen:
Kruisingsschema
Slide 9 - Tekstslide
Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
Slide 10 - Quizvraag
Zie deze stamboom. Allelen worden aangeduidt met de letter B/b Kan je hieruit afleiden wat het genotype is van nummer 2?
A
Ja, dat is BB
B
Ja, dat is Bb
C
Ja, dat is bb
D
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 5.1: Verschillen tussen mensen
Slide 12 - Tekstslide
5.1 Leerdoelen en begrippen
Je legt uit welke factoren invloed hebben op het tot stand komen van het fenotype
Je beschrijft hoe variaties in het genotype ontstaan.