Rekenen met stroom BUM 5b

Rekenen met stroom, Les 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met stroom, Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Rekenen met stroom, les 2
Welkom bij les 2, rekenen met stroom.
Voor iedereen die denkt, dat hebben we al gehad; is dit een korte herhaling.
Voor iedereen die rekenen met stroom moeilijk of ingewikkeld is, is deze les een aanzet, een extra uitleg op eigenlijk al wat je weet.
Ik probeer per onderwerp 2 vragen voor te doen,  10 vragen te geven die je zelf op moet lossen en 3 vragen als verdieping te geven.

Je bent een kladblok, liniaal, rekenmachine en een pen nodig bij deze lessen.

Deze les gaat over stroom in een eenvoudige, stabiele omgeving.
Er wordt geen rekening gehouden met leidingweerstand of spanningsverlies.
What you see is what you get! Veel succes en veel plezier! 

Slide 2 - Tekstslide

Rekenen met stroom, les 2
Rtot  = R1 +R2+R3+......Etc.
U= I x R1
U2 = I x R2
U3 = I x R3
Utot = U1 +U2+U3+......Etc.
R1 : R2 : ..... = U1 : U2 : ........

Slide 3 - Tekstslide

Vraag. 1
Ik zet vier weerstanden in serie (zie tekening vorige blad). 
R1= 8 Ω , R2= 15Ω , R3 = 32Ω , R4= 80 Ω .

Wat is vervang weerstand Rtot ? 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag. 1, uitwerking
Gegeven:
R1= 8 Ω , R2= 15Ω , R3 = 32Ω , R4= 80 Ω .
Gevraagd:
Rtot = ......... Ω
Oplossing:

Rtot = R1 +R2+R3+R4
Rtot= 8 + 15 + 32 + 80
Rtot= 135 Ω

Slide 5 - Tekstslide

Vraag. 2
2 in serie geschakelde weerstanden van respectievelijk 
4 Ω en 8 Ω zijn aangesloten op een spanning van 72 Volt.
Bereken de stroomsterkte door de weerstanden en de 
deelspanningen.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag. 2 Uitwerking
Gegeven:                  Oplossing:
R1 =  4 Ω                    Rtot = R + RRtot = 4 + 8 = 12 Ω
R2 = 8 Ω                    I =  Utot / Rtot  I = 72 / 12 = 6 A         (I is overal in een serie geschakelde schakeling gelijk.)
Utot = 72V                U1 = I x R1            U1 = 6 x 4  = 24 V
                                      U2 = I x R2          U2 = 6 x 8 =  48 V
Gevraagd:
Rtot= ....Ω  
I     = ..... A
U1 = ..... V
U2 = ..... V


Lijkt het ingewikkelder dan het is?   Dan gaan we nu oefenen...... 

Slide 7 - Tekstslide

vraag. 3
Van 12 gelijke in serie geschakelde weerstanden is de
totale weerstand 288 Ω . Hoe groot is iedere weerstand?
A
12 Ω
B
24 Ω
C
124 Ω
D
0.25 Ω

Slide 8 - Quizvraag

Vraag. 4
Vier weerstanden zijn in serie geschakeld.
R1 = 8Ω R3=15Ω R4=32Ω Rtot=80Ω
Bereken R2.
A
R2 = 12 Ω
B
R2=25Ω
C
R2 = 135Ω
D
R2 = 250Ω

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 5
Vijf in serie geschakelde weerstanden zijn aangesloten op een spanning 250 V. R1 =3,5Ω R2=1Ω , R3=7,5Ω, R4= 6Ω en R5 = 7Ω
Bereken Rtot. Rtot. = .....Ω
A
Rtot = 25 Ω
B
Rtot = 1102,5Ω
C
Rtot = 2,5 Ω
D
Rtot = 0.75Ω

Slide 10 - Quizvraag

vraag 6,
Vijf in serie geschakelde weerstanden zijn aangesloten op
een spanning 250 V. R1 =3,5Ω R2=1Ω , R3=7,5Ω, R4= 6Ω en R5 = 7Ω
Bereken I
A
I = 18 A
B
I = 10 A
C
I= 25 A
D
I = 7,5 A

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 7,
Vijf in serie geschakelde weerstanden zijn aangesloten op
een spanning 250 V. R1 =3,5Ω R2=1Ω , R3=7,5Ω, R4= 6Ω en R5 = 7Ω
Bereken U1
A
U1 = 87,5 V
B
U1 = 35 V
C
U1 = 350 V
D
U1 = 10 V

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 8,
Vijf in serie geschakelde weerstanden zijn aangesloten op
een spanning 250 V. R1 =3,5Ω R2=1Ω , R3=7,5Ω, R4= 6Ω en R5 = 7Ω
Bereken U3
A
U2 = 25 V
B
U2 =10 V
C
U2 = 75 V
D
U2=12,5 V

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 9,
Vijf in serie geschakelde weerstanden zijn aangesloten op
een spanning 250 V. R1 =3,5Ω R2=1Ω , R3=7,5Ω, R4= 6Ω en R5 = 7Ω
Bereken U4
A
U4 =6 V
B
U4 = 60 V
C
U4 = 75 V
D
U4 = 35 V

Slide 14 - Quizvraag

vraag 10,
Vijf in serie geschakelde weerstanden zijn aangesloten op
een spanning 250 V. R1 =3,5Ω R2=1Ω , R3=7,5Ω, R4= 6Ω en R5 = 7Ω

Wat is U1+U2+U3+U4+U5 ?
A
De totale spanning, Utot = 250 Volt
B
De totale weerstand, Rtot = 25 Ω
C
De stroomsterkte Itot = 10 A
D
De totale spanning, Utot = 25 Volt

Slide 15 - Quizvraag

vraag 11,
3 weerstanden zijn in serie geschakeld. R1 = 18 Ω, R2 = 15Ω en R3=30Ω
U2 = 60 V.
Bereken I

A
I = 8 A
B
I = 4 A
C
I = 36 A
D
I = 9 A

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 12,
3 weerstanden zijn in serie geschakeld. R1 = 18 Ω, R2 = 15Ω en R3=30Ω
U2 = 60 V.
Bereken Utot.
A
Utot = 220 V
B
Utot = 252 V
C
Utot = 60 V
D
Utot = 132 V

Slide 17 - Quizvraag