3havo les 12-1-2021

Welkom!

Pak je boek en je mobiel er alvast bij!


Ga alvast naar lessonup.app:
- typ de code in: ggmqu
- maak een account aan of log in

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Pak je boek en je mobiel er alvast bij!


Ga alvast naar lessonup.app:
- typ de code in: ggmqu
- maak een account aan of log in

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wet van massabehoud
  • Vragen over het huiswerk?
  • Wat moeten jullie kennen voor de toets?
  • Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Wet van massabehoud
De totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de reactieproducten!

Stoffen reageren in een vaste massaverhouding met elkaar.

Slide 3 - Tekstslide

Waterstofchloride en ammoniak reageren samen tot salmiak. Hoeveel salmiak kun je maken met 10,8 g waterstofchloride?  
massaverhouding = waterstofchloride : ammoniak = 2,1 : 1,0

Slide 4 - Tekstslide

Waterstofchloride en ammoniak reageren samen tot salmiak. Hoeveel ammoniak heb je nodig om 20 gram salmiak te maken?  
massaverhouding = waterstofchloride : ammoniak = 2,1 : 1,0

waterstofchloride + ammoniak --> salmiak 

Slide 5 - Tekstslide

Stel we laten 32,0 gram waterstofchloride reageren met 13,0 gram ammoniak. Hoeveel waterstofchloride blijft er dan over?
massaverhouding = waterstofchloride : ammoniak = 2,1 : 1,0

waterstofchloride + ammoniak --> salmiak 

Slide 6 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk?

Slide 7 - Tekstslide

Wat moeten jullie leren voor de toets?
Hoofdstuk 2:
2.1:
  • molecuulmodel
  • fasen en faseovergangen
  • micro en macro
2.2
  • mengen vs. reageren
  • reageren vs. faseovergang
  • het absolute nulpunt 
  • graden Celsius omrekenen naar K

2.3:
  • exotherm en endotherm
  • 3 soorten ontleding
  • reactieschema opstellen
2.4:
  • wet van massabehoud
  • rekenen met massaverhoudingen

Slide 8 - Tekstslide

Wat moeten jullie leren voor de toets?
Hoofdstuk 3:
3.1:
  • atoommodel
  • atoomsoorten (tabel 3.1)
  • opbouw van molecuulformules 
  • molecuultekeningen maken
  • systematische naamgeving (tabel 3.3 en 3.4)
  • niet-ontleedbare stoffen (tabel 3.2)
  • tabel 3.5

3.3:
  • reactievergelijkingen opstellen én kloppend maken

Uit de les:
  • stencil moleculen bouwen

Slide 9 - Tekstslide

Wat wordt er met de volgende definitie bedoeld?

Het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bevat.
A
molecuul
B
atoom
C
element
D
ion

Slide 10 - Quizvraag

Is dit een uitspraak op micro- of op macroniveau?
De moleculen trillen op een vaste plaats in het molecuulrooster.
A
Macro
B
Micro

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een uitspraak op micro- of op macroniveau?
Koperdraad is buigzaam.
A
Macro
B
Micro

Slide 12 - Quizvraag

Noem de drie ontledingsreacties

Slide 13 - Woordweb

Sleep de juiste omschrijving naar de juiste ontleding.
Thermolyse
Fotolyse
Elektrolyse
Ontleding met behulp van licht
Ontleding met behulp van warmte
Ontleding met behulp van elektriciteit

Slide 14 - Sleepvraag

Het smelten van boter in een pan is dat een exotherm of endotherm proces?
A
exotherm
B
endotherm

Slide 15 - Quizvraag


IJzeroxalaat
Door verhitting ontleedt vast ijzeroxalaat. Er ontstaan drie stoffen: vast ijzeroxide, koolstofdioxide, Koolstofmonooxide en poedervormig ijzer.

Welke afbeelding geeft op microniveau aan hoe de moleculen van IJzeroxalaat gerangschikt zitten.
A
B
C

Slide 16 - Quizvraag

Sublimeren
Mengen
Chemische reactie
Scheiden
Stollen

Slide 17 - Sleepvraag


Lees de tekst hiernaast.
Wat is het reactieschema van deze reactie?
A
magnesium (s)+ zwavelzuur (l) --> magnesiumsulfaat (l) + waterstof (g)
B
magnesium(s) + zwavelzuur(aq) --> magnesiumsulfaat(aq) + waterstof(g)
C
magnesium(s) + zwavelzuur(aq) --> magnesiumsulfaat (l) + waterstof(g)
D
magnesium(s) + zwavelzuur(l) --> magnesiumsulfaat (aq) + waterstof(g)

Slide 18 - Quizvraag


Keukenzout
Korrels natrium en chloride in gasvorm reageren met elkaar, hierbij ontstaat natriumchloride (keukenzout). Bij deze reactie loopt de temperatuur op tot 1300 °C. De massaverhouding waarin dit gebeurd is 2:8.

Bereken hoeveel gram natriumchloride er kan ontstaan als er 39 gram chloride is. 

Slide 19 - Open vraag


Bekijk de afbeelding hiernaast.

Wat is het kookpunt van broom in graden Celcius?
A
332 - 273 = 59 graden Celsius
B
266 - 273 = -7.0 graden Celsius
C
332 + 273 = 605 graden Celsius
D
266 + 273 = 539 graden Celsius

Slide 20 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast.
Mads zegt: Bij een temperatuur van 0 graden Celsius is neon een gas.
Tigo zegt: Bij een temperatuur van 0 graden Celsius is kwik een vaste stof.
Wie heeft er gelijk?
A
Mads
B
Tigo
C
Mads & Tigo
D
Geen van beiden

Slide 21 - Quizvraag

In het plaatje zie je:
A
een verbinding die ontleed in twee ontleedbare stoffen
B
6 moleculen van een verbinding die ontleden in 2 niet-ontleedbare stoffen
C
6 moleculen van de ene stof die veranderen in 9 nieuwe stoffen
D
6 moleculen en 9 atomen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de naam van:
A
fosforchloride
B
fosforpentachloor
C
fosforpentachloride
D
pentachloorfosforide

Slide 23 - Quizvraag

Waarvoor staat het symbool K?
A
Kalium
B
Kwik
C
Koper
D
Koolstof

Slide 24 - Quizvraag

Welk symbool staat gelijk aan Zilver
A
Zi
B
Zr
C
Ag
D
Au

Slide 25 - Quizvraag

Zie de molecuultekening van ethanol. Uit hoeveel moleculen bestaat deze tekening?
A
1
B
3
C
6
D
9

Slide 26 - Quizvraag

Zie de molecuultekening van ethanol. Uit hoeveel atomen bestaat deze tekening?
A
1
B
3
C
6
D
9

Slide 27 - Quizvraag

Maak een molecuultekening van het molecuul ammoniak.
Stuur een foto van je antwoord.

Slide 28 - Open vraag

Wat moet er voor CO2 staan om de reactie kloppend te maken?

C6H12O6(s)+6O2(g)6H2O(g)+....CO2(g)
A
12
B
6
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag

Welke coefficienten moeten er staan om de vergelijking kloppend te maken?
....Mg3N2(s)+....H2O(l)....MgO(s)+....NH3(l)
A
1 - 3 - 3 - 2
B
2 - 6 - 6 - 4
C
1 - 2 - 2 - 3
D
1 - 6 - 3 - 2

Slide 30 - Quizvraag


.. Fe2O3   
.. Fe  +   .. O2   

Slide 31 - Open vraag

Bij de reactie van propaan met zuurstof (verbranding) ontstaat er koolstofdioxide en water. Schrijf de reactievergelijking op en maak deze kloppend.
Stuur een foto van je antwoord.

Slide 32 - Open vraag

Benoem 3 dingen die goed gingen vandaag.

Slide 33 - Open vraag

Benoem 2 dingen die je nog lastig vond.

Slide 34 - Open vraag

Voor volgende week:
- maken: proefwerkopgaven hfdst 2
- maken: 1 t/m 8 en 17 t/m 20 van de proefwerkopgaven hfdst 3

Slide 35 - Tekstslide