V5 Opgave 3.14 t/m 3.17

Bedrijf starten
Herhaling stof en nakijken opgaves
Nieuwe theorie: De inkoopwaarde van de omzet
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bedrijf starten
Herhaling stof en nakijken opgaves
Nieuwe theorie: De inkoopwaarde van de omzet

Slide 1 - Tekstslide

Kosten van diensten van Derden
Producten worden gekocht van mensen buiten het bedrijf

Tastbare producten; goederen

Niet tastbare producten; diensten

Slide 2 - Tekstslide

Goed
Dienst
Auto
Reisverzekering
Machine
Transport kosten
Handelsgoederen
Kosten advocaat
Taxirit

Slide 3 - Sleepvraag

De inkoopwaarde van de omzet
Inkopen: 
De goederen die jij als bedrijf inkoopt om weer te verkopen

Slide 4 - Tekstslide

De inkoopwaarde van de omzet
Inkopen: 
De goederen die jij als bedrijf inkoopt om weer te verkopen

Inkoopwaarde van de omzet: 
de waarde van de ingekochte goederen die verkocht zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

De inkoopwaarde van de omzet
Inkopen: De goederen die jij als bedrijf inkoopt om weer te verkopen
Inkoopwaarde van de omzet: de waarde van de ingekochte goederen die verkocht zijn. 
De inkoopwaarde wordt pas als 'kosten' gezien als de producten verkocht zijn. Daarvoor staat het als voorraad op de balans. 

Slide 6 - Tekstslide

3.15. Een ondernemer koopt voor €20.000,- goederen in. De helft van de goederen verkoopt hij voor €30.000,-

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel bedragen de inkopen?

Slide 8 - Open vraag

Hoeveel bedraagt de inkoopwaarde van de omzet?

Slide 9 - Open vraag

Hoeveel bedraagt de omzet?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel bedraagt de winst?

Slide 11 - Open vraag

Met welk bedrag is zijn voorraad gestegen?

Slide 12 - Open vraag

Is het mogelijk dat de inkoopwaarde van de omzet groter is dan de inkopen?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Crediteuren
Producten kopen zonder te betalen --> Betalingsverplichting

Inkopen zijn geen kosten, pas als ze verkocht zijn.

Het kan zijn dat de een ondernemer in 2018 producten koopt, maar pas in 2019 als kosten worden gezien. 

Slide 14 - Tekstslide

Maak opgave 3.17
Opgave zoals je het op de toets zou kunnen verwachten

Slide 15 - Tekstslide

Bereken de kosten, de omzet en de winst voor 2018

Slide 16 - Open vraag

Maak de balans per 31 december 2018. Niet verkochte printers staan tegen inkoopprijs op de balans.

Slide 17 - Open vraag

Bereken de kosten, de omzet en de winst voor 2019.

Slide 18 - Open vraag

Maak de balans per 31 december 2019

Slide 19 - Open vraag