Overdrijving, understatement
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bevat de volgende zin een overdrijving?
De deeltoets van H5 barst van de fouten.
De deeltoets van H5 barst van de fouten.
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quizvraag
Bevat de volgende zin een overdrijving?
De familie Kardashian zwemt in het geld.
De familie Kardashian zwemt in het geld.
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
Bevat de volgende zin een overdrijving?
De hond had er geen bezwaar tegen om uitgelaten te worden, want hij liet zijn plas al op de drempel lopen.
De hond had er geen bezwaar tegen om uitgelaten te worden, want hij liet zijn plas al op de drempel lopen.
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
De cabaretier verdient een aardig centje met zijn optredens in de schouwburg.
(een aardig centje)
(een aardig centje)
__________________
Slide 6 - Open vraag
Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan vanwege dat proefwerk voor maatschappijkunde.
(geen oog dichtgedaan)
(geen oog dichtgedaan)
________________________
Slide 7 - Open vraag
'Ik doe dat wel even', zei de Sterkste Man toen hij de truck moest verslepen.
(doe dat wel even)
(doe dat wel even)
__________________
Slide 8 - Open vraag
Bij mijn moeder moet ik heel hard praten, omdat zij sukkelt met haar gehoor.
(sukkelt met haar gehoor)
(sukkelt met haar gehoor)
__________________________
Slide 9 - Open vraag
In deze tekst (p. 176) staan een aantal overdrijvingen. Noem twee overdrijvingen uit alinea 1 en 2.
Slide 10 - Open vraag
Welk understatement staat in alinea 4?
Slide 11 - Open vraag
In alinea 2 staat het woord onbeduidend. In alinea 5 staat een tegenstelling van onbeduidend. Noteer de tegenstelling van onbeduidend.
Slide 12 - Open vraag
In welke zinnen staat geen overdrijving? Noteer alleen de nummers. (tekst 2, p. 177)
Slide 13 - Open vraag
Wat betekent de uitdrukking:
valt met de deur in huis.
(tekst 3, p. 178)
valt met de deur in huis.
(tekst 3, p. 178)
A
heeft aan het geheel bijgedragen
B
heeft iets te vertellen
C
haar uiterste best gedaan
D
begint onmiddellijk over het onderwerp te praten
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking:
heeft iets op haar lever.
heeft iets op haar lever.
A
heeft aan het geheel bijgedragen
B
heeft iets te vertellen
C
haar uiterste best gedaan
D
verliest het
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking:
heeft zij haar steentje bijgedragen.
heeft zij haar steentje bijgedragen.
A
heeft aan het geheel bijgedragen
B
begrijpen er niets van
C
haar uiterste best gedaan
D
verliest het
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking:
haar tanden in gezet.
haar tanden in gezet.
A
aan een zware klus beginnen
B
begrijpen er niets van
C
haar uiterste best gedaan
D
verliest het
Slide 17 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking:
het onderspit delven.
het onderspit delven.
A
aan een zware klus beginnen
B
begrijpen er niets van
C
hun uiterste best doen
D
verliest het
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking:
kunnen er geen touw aan vast knopen.
kunnen er geen touw aan vast knopen.
A
iets goed onthouden
B
begrijpen er niets van
C
hun uiterste best doen
D
verliest het
Slide 19 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking:
hun beste beentje voorzetten.
hun beste beentje voorzetten.
A
iets goed onthouden
B
iemand tegenkomen
C
hun uiterste best doen
D
verliest het
