2.3 Sparen met profijt

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

H2 Thuis in geldzaken

2.3 Sparen met profijt

Lesdoel: 

In deze paragraaf leer je wat de voordelen en nadelen zijn van sparen.  

Redenen om te sparen:

We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 1 van de introductievragen. 

Vraag 1:

• A. Bijv. thuis, want dan heb je het geld bij de hand. Of bij de bank wat dat is veiliger. 
• B. Bijv. hij wil nog wat spaargeld overhouden om extra kosten en tegenvallers te kunnen betalen. 

Het rentebedrag:

We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 2 van de introductievragen. 

Vraag 2:

• A. Het rentebedrag is (€9000 : 100 x 2,3) :12 = €17,25
• B. Het rentebedrag is (9500 : 100 x 3) : 12 = €23,75
• C. Hoe hoger het spaarbedrag en het rentepercentage en hoe langer je spaart, hoe hoger het rentebedrag. 

Spaarvormen:

We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 3 van de introductievragen. 

Vraag 3:

• A.  Internet loyaalsparen Rabobank, want deze spaarrekening geeft 1,2% + 0,5% = 1,7% rente. 
• B. Plussparen SNS bank, want deze geeft 2,4% rente. 
• C. Errol kan zijn spaargeld niet opnemen voordat de looptijd is afgelopen.

Koopkracht in de toekomst:

We lezen de tekst op bladzijde 31, en maken vervolgens opdracht 4 van de introductievragen. 

Vraag 4:

• A. Bijv: doorsparen, want ik wil geen geld lenen voor een auto, of niet doorsparen, want er zijn best leuke oudere auto's te koop. 
• B.Je gebruikt je koopkracht maar voor een deel om in de toekomst extra koopkracht te hebben.   
  
  

Inflatie:

We lezen de tekst op bladzijde 31 en maken vervolgens opdracht 5 van de introductievragen. 

Vraag 5:

• A. €13.940 - €9.500 = €4.440;    
  €4.440 :24 = €185
• B. €13.940 + 6% van €13.940 = €14.776,40
  €14.776,40 - €9.500 = €5276,40
  €5276,40 : 24 = €219,85
• C. Jaar 3, want in dat jaar is de rente maar een half procent hoger dan de inflatie, en in de andere jaren is dat verschil groter.

Maken voor de volgende les:

Maken opdracht 6 t/m 11 op bladzijde 32 en 33.