H3 Herhaling en oefenen

Oefentoets H3
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H3

Slide 1 - Tekstslide

Oplossing
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 2 - Quizvraag

Een oplossing is ...
A
Altijd helder, soms gekleurd
B
Altijd helder, altijd kleurloos
C
Altijd troebel, altijd kleurloos
D
Altijd troebel, soms gekleurd

Slide 3 - Quizvraag

Een oplossing kun je niet...
A
... filtreren.
B
... bezinken.
C
... destilleren.
D
... indampen

Slide 4 - Quizvraag

Een suspensie is een bepaald soort mengsel. Een suspensie is ...
A
Helder en altijd gekleurd
B
Helder en soms gekleurd
C
Troebel en altijd gekleurd
D
Troebel en soms gekleurd

Slide 5 - Quizvraag

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 6 - Quizvraag

Welke stof is een suspensie?
A
Bronwater
B
Cola
C
Melk
D
Modder

Slide 7 - Quizvraag

Dit is een suspensie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een suspensie is een
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 9 - Quizvraag

als je een suspensie wilt scheiden, dan moet je
A
extraheren
B
filtreren
C
destilleren
D
adsorberen

Slide 10 - Quizvraag

Een suspensie is een soort mengsel. Wat is een voorbeeld van een suspensie?
A
Thee
B
Limonade
C
Sinaasappelsap
D
Zout water

Slide 11 - Quizvraag

een suspensie is een ..... mengsel
A
heterogeen
B
homogeen

Slide 12 - Quizvraag

Het ontmengen van een emulsie kan worden verhinderd door een:
A
soort wasmiddel
B
emulgator
C
niks, ontmengen kan niet

Slide 13 - Quizvraag

Welke stof is een GEEN emulsie?
A
Boter
B
Water
C
Zalf
D
Gezicht crème

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een emulsie?
A
2 vaste stoffen die niet mengen
B
2 vloeistoffen die niet mengen
C
een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
D
2 vloeistoffen die wel mengen

Slide 15 - Quizvraag

Een emulsie is een bepaald soort mengsel. Een emulsie is ...
A
Helder en altijd gekleurd
B
Helder en soms gekleurd
C
Troebel en altijd gekleurd
D
Troebel en soms gekleurd

Slide 16 - Quizvraag

wat is een emulsie?
A
Een vloeistof gemengd met een vloeistof.
B
Een vloeistof gemengd met een vaste stof.

Slide 17 - Quizvraag

In welke reageerbuis zit een emulsie?
A
Reageerbuis 1
B
Reageerbuis 2
C
Reageerbuis 3

Slide 18 - Quizvraag

Een mengsel van water en olie noem je een emulsie. Je kunt een emulsie scheiden door af te schenken.

Is dit een nauwkeurige methode?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Legeringen worden vaak toegepast als materiaal. Wat is een legering? Een legering is:
A
een mengsel van metalen
B
een mengsel van ijzererts en koolstof
C
een mengsel van ijzererts en kopererts
D
een mengsel van kunststoffen en metalen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een scheikundige
reactie?
A
Explosie
B
Water verdampen
C
Ei koken
D
Van zeewater drinkwater maken

Slide 21 - Quizvraag

Faseverandering is een geen scheikundige reactie
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een scheikundige reactie
A
de stoffen veranderen
B
de stoffen veranderen niet
C
de stoffen veranderen blijvend
D
de fase van de stof verandert

Slide 23 - Quizvraag

Is het smelten van ijs een scheikundige reactie?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Is het verbranden van benzine een scheikundige reactie?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Is koffie zetten een scheikundige reactie?

A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Indampen is een ...
A
...scheidingsmethode gebaseerd op kookpunt
B
...ontledingsreactie gebaseerd op kookpunt
C
...scheidingsmethode gebaseerd op dichtheid
D
...ontledingsreactie gebaseerd op dichtheid

Slide 27 - Quizvraag

Bij indampen:
A
Verdampt water en opgesloten stoffen blijven achter
B
Verdwijnen alle stoffen: zowel het water als de opgeloste stoffen.
C
Ga je stoffen scheiden op basis van kookpunt.

Slide 28 - Quizvraag

Je kunt een oplossing scheiden met indampen. Wat is het residu bij indampen?
A
Oplosmiddel
B
Opgeloste stof

Slide 29 - Quizvraag

Destilleren berust op ...
A
verschil in deeltjesgrootte
B
verschil in dichtheid
C
verschil in kookpunt
D
verschil in aanhechtingsvermogen

Slide 30 - Quizvraag

Destilleren is ......
A
een chemische reactie
B
een scheidingsmethode

Slide 31 - Quizvraag

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.

Slide 32 - Quizvraag

Extraheren is
A
het uitrekken uit iets
B
Het scheiden op basis van deeltjes grootte
C
Altijd oplossen in water
D
Rest bij een filtratie

Slide 33 - Quizvraag

wat is extraheren?
A
scheiding van stoffen door veschil in oplosbaarheid in oplosmiddel
B
scheiden door verschil in kookpunt
C
extra veel stof toe voegen
D
parfum geconcentreerd maken

Slide 34 - Quizvraag

Wat is extraheren?
A
Het scheiden van een vaste stof en een vloeistof d.m.v. een filter.
B
Een scheidingsmethode waarbij het gehele mengsel oplost en er niets achterblijft.
C
Een scheidingsmethode waarbij een deel van het mengsel oplost en een deel achterblijft.
D
Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

Slide 35 - Quizvraag

Extraheren is?
A
Het verschil in dichtheid
B
Het verschil in oplosbaarheid
C
Het verschil in deeltjesgrootte

Slide 36 - Quizvraag

Adsorberen werkt ..
A
alleen bij water gasmaskers
B
alleen bij water
C
bij water, gasmaskers, en afzuigkappen
D
alleen bij gasmaskers

Slide 37 - Quizvraag

Wat kan je scheiden door te adsorberen?
A
Een mengsel van zout en zand
B
Een mengsel van zand en water
C
Een mengsel van inkt en water
D
Een mengsel van inkt en zand

Slide 38 - Quizvraag

Wat is adsorberen?
A
moet absorberen zijn
B
2 stoffen die hechten aan elkaars oppervlakte
C
opslurpen
D
vloeistof die aan een vaste stof vast zit

Slide 39 - Quizvraag

Adsorberen betekent:
A
vasthouden aan de oppervlakte
B
impregneren
C
sponsen
D
filtreren

Slide 40 - Quizvraag

er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout dat 800 gram weegt.
wat is het massapercentage zout%?
A
20 massa%
B
25 massa%
C
40 massa%
D
4 massa%

Slide 41 - Quizvraag

Messing is een goudkleurige legering (mengsel van metalen).
In een munt van 40 g zit 12,5 g zink.
Welke antwoord klopt?
A
het massapercentage is 0,3125%
B
het volumepercentage is 0,3125%
C
het massapercentage is 31,25%
D
het volumepercentage is 31,25%

Slide 42 - Quizvraag

In 200 gram water wordt 50 gram suiker opgelost.
Hoe hoog is het massapercentage suiker?
A
4,0 %
B
5,0 %
C
20 %
D
25 %

Slide 43 - Quizvraag

Welke eenheden kun je gebruiken bij volumepercentage?
A
g/mL
B
g/g
C
mL/mL
D
g/cm³

Slide 44 - Quizvraag

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 45 - Quizvraag

Het volumepercentage van zuurstof in lucht is 21%.

Wat is het volume in ml zuurstof in deze 1,5L fles?
A
210 mL
B
0,32%
C
315 mL
D
325 mL

Slide 46 - Quizvraag

Klaar!
Lever nu je toet in. 

Slide 47 - Tekstslide