§3.3 - Moleculaire stoffen

§3.3 Moleculaire stoffen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Moleculaire stoffen: 3.3
Atoombinding
Vanderwaalsbinding
Eigenschappen 
Covalentie

Slide 2 - Tekstslide

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:
A
metalen én niet-metalen
B
ionen
C
niet-metalen
D
metalen

Slide 3 - Quizvraag

Moleculaire stoffen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 4 - Quizvraag

Moleculaire stoffen
Een moleculaire stof bestaat uit moleculen. Het bestaat uit verschillende niet-metaal atomen die aan elkaar zitten. 

  • Elementen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan uit één of twee atomen van dezelfde soort. 
  • Metalen zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van metaalatomen. 
  • Zouten zijn geen moleculaire stof, want die bestaan alleen uit een rooster van ionen (dat zijn geladen atomen).  Hier leer je later meer over. 

Slide 5 - Tekstslide

Moleculaire stof
Geen moleculaire stof
Moleculaire stof of niet?
Aluminiumfolie
Suiker
Zout
Azijn
Methaan
Zuurstof

Slide 6 - Sleepvraag

Eigenschappen van moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen bevatten alleen niet-metaal atoomsoorten. 
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom. 
Moleculaire stoffen hebben meestal een laag kookpunt en smeltpunt. 

Hoe komt dat? Dat wordt uitgelegd door de soorten bindingen die voorkomen in moleculaire en niet-moleculaire stoffen. 

Slide 7 - Tekstslide

Soorten bindingen 
Je kan de soorten bindingen indelen in twee groepen: 

Er zijn bindingen die plaatsvinden binnen moleculen, dus tussen atomen. Hierbij horen: atoombinding, metaalbinding en ionbinding. 

Er zijn ook bindingen die plaatsvinden tussen moleculen. Hierbij horen: vanderwaalsbinding en waterstofbinding

Slide 8 - Tekstslide

Bindingen tussen atomen

Een atoombinding is een binding tussen twee verschillende 
atoomsoorten in een molecuul. 


Slide 9 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
Hiervan moet je Vanderwaalsbinding kennen. 

Een Vanderwaalsbinding is een binding tussen twee moleculen: de moleculen trekken elkaar aan. 
Hoe groter het molecuul, hoe groter de aantrekkingskracht en hoe moeilijker de verbinding weer te verbreken is. Daarom hebben grote moleculen een hoger kookpunt dan kleine moleculen.




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vraag
Waarom worden de kookpunten steeds hoger?
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Covalentie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Atomen streven naar een edelgasconfiguratie
  • 2 of 8 elektronen in de buitenste schil
  • hiervoor kunnen atomen elektronen delen
  • dit vormt een atoombinding 

Slide 16 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Valentie en Covalentie
  • Valentie electronen: de electronen in de buitenste schil
  • Covalentie: hoeveel electronen het atoom nog nodig heeft om de buitenste schil te vullen = het aantal bindingen dat het atoom aangaat

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de covalentie van zuurstof?
timer
0:30
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de covalentie van koolstof?
timer
0:30
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Ezelsbruggetje Covalentie
H     covalentie 1

O     covalentie 2

N    covalentie 3

C     covalentie 4

Slide 22 - Tekstslide

Structuurformules

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld: waterstof
H heeft 1 valentie-elektron, wil er 1 bij.
Covalentie = 1




Molecuulformule = H2             Structuurformule = H-H
H + H
H2

Slide 24 - Tekstslide

Zuurstof
Zuurstof wil graag 2 electronen
Covalentie = 2




Molecuulformule  O2             Structuurformule O=O
O + O
O2

Slide 25 - Tekstslide

structuurformule tekenen
- bepaal hoeveel bindingen ieder atoom aangaat 
- verbind de atoomsoorten met streepjes (1 streepje = e-paar)
- dubbele of zelfs 3-dubbele bindingen zijn mogelijk
- controleer of alle atomen hun bindingen compleet hebben




Slide 26 - Tekstslide

Atoomroosters
Groot netwerk van atomen die via atoombindingen verbonden zijn. STERK

Grafeen
Diamant
Grafiet

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de covalentie van zuurstof?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de covalentie van koolstof?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 30 - Quizvraag

Ik kan nu structuurformules opstellen.
A
Gemakkelijk!
B
Ja, maar nog wel lastig.
C
Ik moet nog even goed oefenen.
D
Structuurformule?!?!? Nog niet van gehoord.

Slide 31 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit wat covalentie is.
timer
1:00

Slide 32 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat een atoomrooster is.
timer
1:00

Slide 33 - Open vraag