H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r) (7.3.1)
S2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r) (7.3.2)
S3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r) (7.3.3)
S4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t)