18. Hoofdletters

18. Hoofdletters
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

18. Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik weet wanneer je een hoofdletter schrijft.
  • Ik kan in een zin op de juiste plekken hoofdletters invullen.
  • Ik kan zelf zinnen maken waarin ik hoofdletters op de juiste manier gebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

1. Aan het begin van een zin:
Na de vakantie is het altijd weer even wennen om vroeg op te staan.

Als de zin begint met een apostrof, krijgt de eerste letter van het tweede woord een hoofdletter:
's Zondags slaap ik graag lekker uit.

2. Eigennamen krijgen een hoofdletter:
- personen of dieren (Stella, Jansen, Flappie)
- organisaties en merken (Stichting Lezen, Coca Cola)
- historische gebeurtenissen (Tweede Wereldoorlog, Beeldenstorm)
- feestdagen (Kerstmis, Bevrijdingsdag)

Slide 3 - Tekstslide

Voor- en achternaam schrijf je met een hoofdletter:
Stella Vermeulen, Marianne Wortel

Tussenvoegsels bij namen schrijf je met een kleine letter:
Ingrid van Straten, Hans van der Laan

Als de voornaam of voorletter niet genoemd wordt, schrijf je het eerste tussenvoegsel met een hoofdletter:
Mevrouw Van Straten, meneer Van der Laan

Slide 4 - Tekstslide

3. Aardrijkskundige namen of afleidingen daarvan:
Wolvega, Rotterdammer, West-Friesland, Nederlands

4. Bij titels van boeken, films en andere kunstwerken schrijf je het eerste woord met een hoofdletter:
De brief voor de koning, De aanslag


Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?

Als een zin begint met een getal in cijfers of een symbool, dan vervalt de hoofdletter:
374 berichten kreeg ik gisteren.
        is een veelgebruikte emoji.

- maanden, dagen: februari, zaterdag
- windstreken: zuidwesten, noordoosten
- historische tijdperken: oudheid
- woorden afgeleid van feestdagen: kerstvakantie
- titels en aanspreekvormen: mevrouw, professor, dr.
- munteenheden: euro, dollar, bitcoin

Slide 6 - Tekstslide

Culturele, politieke, religieuze en artistieke stromingen krijgen geen hoofdletter:
socialisme, protestantisme, joden (mensen met het joodse geloof)

Als het echter gaat om de bewoners van een bepaald gebied of om een instituut binnen een stroming, dan gebruik je wel een hoofdletter:
Protestantse Kerk, Joden (mensen die tot het Joodse volk behoren)

Slide 7 - Tekstslide

Oefening 2

Welke van onderstaande woorden schrijf je met een hoofdletter? Schrijf die woorden in je schrift in de juiste spelling.

a. kerstvakantie
b. stille oceaan
c. het stadhuis
d. late middeleeuwen
e. hollywood
f. boekenweekgeschenk
g. tweede kamer
h. tweede wereldoorlog
i. verenigde naties
j. mevr. c. de haan
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Oefening 2
Antwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Oefening 7

Welke van onderstaande woorden schrijf je met een hoofdletter? Noteer deze woorden in je schrift in de juiste spelling.

a. koningin máxima
b. bakkerij beukema
c. atlasgebergte
d. slag bij nieuwpoort
e. halloweenkostuum
f. meneer van der boom
g. media markt
h. kruistocht in spijkerbroek (= boektitel)
i. prehistorie
j. disneyprinses
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Oefening 7 
Antwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk

Maandag 3 februari 
(2THb uur 5 - 2THc uur 6)

Spelling en grammatica
17. Cijfers en getallen
Oefening 8 (blz. 176)
18. Hoofdletters
Oefening 5, 6 en 8 (blz. 177 t/m 179)
Huiswerkcontrole!

Slide 12 - Tekstslide