In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lesson aim
Ik kan de woordvolgorde op de juiste manier gebruiken in een zin
Slide 2 - Tekstslide
1
2
3
4
5
Kevin
watches
in his room
every night
television
Slide 3 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
Wie
Doet
Waar
Wanneer
Wat
Slide 4 - Sleepvraag
Schrijf dit op!
De basisregel voor woordvolgorde is:
Wie - doet - wat - waar - wanneer.
Keith watchestelevision in his room every night.
Slide 5 - Tekstslide
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 6 - Sleepvraag
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jack and Pete
are going
to the cinema
tonight
on a date
Slide 7 - Sleepvraag
Waar?
Woorden die iets zeggen over waar of waarheenstaan altijd aan het einde van de zin, maar vóór de 'wanneer':
My bike isin the shed.
Helen arrived at her appartment last night
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer?
Woorden die aangeven wanneer iets gebeurt, staan meestal aan het eind van een zin. Als je de tijd extra wil benadrukken, kun je ze ook vooraan in een zin zetten.
Theyleft two days ago.
Last night, Helen arrived at her appartment.
Slide 9 - Tekstslide
! Donkey bridge !
De P van Place (of plaats) komt voor de T van Time (of tijd) in het alfabet!
Theyleft for Francetwo days ago.
Helen arrived at her appartment at ten o'clock.
Slide 10 - Tekstslide
Which one is correct?
A
She doesn't go on Friday to the pub.
B
She doesn't go to the pub on Friday.
Slide 11 - Quizvraag
Which one is correct?
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.
Slide 12 - Quizvraag
Correct the mistake:
We went last summer on holiday to France.
Slide 13 - Open vraag
Final Check
Slide 14 - Tekstslide
Woorden van plaats (waar) en tijd (wanneer) staan meestal aan het _________ van de zin.
A
begin
B
einde
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de basisregel?
A
Wie doet wanneer wat waar
B
Wie doet wat wanneer waar
C
Wie doet wat waar wanneer
D
Wat doet wie wanneer waar
Slide 16 - Quizvraag
will bring / I / tomorrow / to school /my reading book
Slide 17 - Open vraag
Today's goals
Ik kan de woordvolgorde op de juiste manier gebruiken in een zin