6.1 Gezonde voeding

6.1
Gezonde
Voeding
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.1
Gezonde
Voeding

Slide 1 - Tekstslide

Stroming in de houtvaten gaat altijd
A
omhoog
B
omlaag
C
in beiden richtingen

Slide 2 - Quizvraag

Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport

Slide 3 - Quizvraag

Leerdoelen van 6.1
- Je kunt factoren benoemen die van invloed zijn op de energiebehoefte van de mens.
- Je kent de voedingsstoffen en hun functies.
- Je snapt waardoor kleinere organismen sneller afkoelen dan grote organismen. 
- Je kunt een gezond voedingspatroon en de gevolgen van een ongezond voedingspatroon beschrijven. 

Slide 4 - Tekstslide

Energiebehoefte
H5:
Ruststofwisseling is afhankelijk van geslacht, lengte, leeftijd... 

Maar energiebehoefte ligt ook aan activiteit, omgevingstemperatuur en hormonen. 

Slide 5 - Tekstslide

Voedingsstof
Bouwstof
Brandstof
Reserve stof
Beschermende stof
Eiwitten
JA
JA
NEE
NEE
Koolhydraten
JA
JA
JA
NEE
Vetten
JA
JA
JA
NEE
Water
JA
NEE
NEE
NEE
Mineralen (zouten)
JA
NEE
NEE
JA
Vitaminen
JA
NEE
NEE
JA
Herhaling van 5.1

Slide 6 - Tekstslide

Vetten = brandstof
  • Noten, zaden, olie, vis
  • C, O en H atomen 
  • Hoge energie waarde
  • Onverzadigde en verzadigde vetzuren

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitten = bouwstof
  • bouw van cellen, enzymen, hormonen.
  • Noten, zaden, dierlijke producten
  • C, O, H en N atomen
  • Opgevouwen ketens van aminozuren 

Slide 8 - Tekstslide

Koolhydraten
= brandstof

  • Graanproducten, rijst, fruit
  • C, O en H atomen 
  • Naam eindigt op ‘-ose’

Slide 9 - Tekstslide

Water = bouwstof
  • Bouwstof voor cellen
  • daarnaast transportmiddel, oplosmiddel, warmtebuffer en koelvloeistof.
  • ADH 1,5 a 2 liter

Slide 10 - Tekstslide

Regelstoffen (beschermende stof)
Vitaminen zijn organische stoffen (de meeste via voedsel verkregen) 

Mineralen zijn anorganische stoffen. Belangrijk voor bv. osmotische waarde. Als bouwstof, onderdeel van enzymen en hormonen. 

Slide 11 - Tekstslide

Voedingsvezels
  • Niet verteerbare plantaardige moleculen
  • Cellulose (celwanden) 
  • Pectine (tussencelstof) 
  • Versoepelen de ontlasting (door aantrekking water) 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Evenwichtige voeding
Voeding afgestemd op energieverbruik én hoeveelheid voedingsstoffen (ADH). 
Ontbreekt de afstemming, dan kunnen welvaartsziekten of gebrekziekten ontstaan.

Slide 14 - Tekstslide

Alles wat je nodig hebt
Na geboorte: moedermelk (bouwstoffen)
Begin: gelig (veel eiwitten)
Daarna: wit (minder eiwit, meer vet en lactose)

Vetten en koolhydraten: bouwstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Alles wat je nodig hebt
Pasgeboren kind: relatief groot lichaamsoppervlak (in vergelijking met inhoud) -> snelle afkoeling

Ouder worden: inhoud neemt sneller toe dan oppervlakte -> makkelijker warmte vasthouden

SA = oppervlakte
Vol = inhoud

Slide 17 - Tekstslide

Nu en huiswerk
  • Maak opdracht 4 en 6 en 10 t/m 13


     Klaar? Lees 6.2 (vanaf blz 190)



Slide 18 - Tekstslide