Spelling 2.8 mh2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Spelling 2.8 mh2

Leerdoelen

In deze paragraaf herhaal je:

• hoe je de verleden tijd van een werkwoord goed spelt.

In deze paragraaf leer je:

• wanneer je een dubbele punt gebruikt;

• twintig dicteewoorden.

Weektaak

opdracht 2, 5, 8 10

Wat zijn ook alweer 'sterke werkwoorden'?

Wat zijn ook alweer 'zwakke werkwoorden'?

Uitleg filmpje persoonsvorm verleden tijd 

Verleden tijd van 'klappen' (pas de regel van 't kofschip toe)

1. klapte
2. klapde

Wat is de verleden tijd van 'ontdekken'? Pas 't kofschip toe.

Bepaal of de volgende werkwoorden in de verleden tijd op -te of -de eindigen. Noteer ook de verleden tijdsvorm:

1. klappen

2. leven

3. bakken

4. antwoorden

5. luisteren

6. fietsen

Antwoorden

1. klapte (eindigt op p, dus -te)

2. leefde (eindigt op v, dus -de)

3. bakte (eindigt op k, dus -te)

4. antwoordde (eindigt op d, dus -de)

5. luisterde (eindigt op r, dus -de)

6. fietste (eindigt op t, dus -te)

Extra uitleg oefening nodig?

- Bezig met de weektaak 

- Versterk jezelf

- Boek lezen

- Iemand anders helpen

Afsluiter; ik snap hoe ik de verleden tijd maak m.b.v. 't kofschip

1. ja, komt helemaal goed
2. ja, maar ik moet nog wel oefenen
3. ja, maar ik wil nog een keer uitleg
4. nee, ik vind het erg moeilijk