Verslaving

Verslavingen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verslavingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stoppen met een verslaving is een kwestie van wilskracht
EENS
ONEENS
WEET IK NIET

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van deze les
*Wat is verslaving
*Soorten verslaving
*Risicofactoren
*Behandeling en begeleiding

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslaving

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verslaving
Mentaal en fysiek gewend aan een middel of gewoonte dat stoppen moeilijk is. 

De hunkering is zo sterk dat dit continu je gedachten bepaalt en je leven beheerst. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Dopamine?
A
Gelukshormoon
B
Plezierhormoon
C
A en B zijn juist
D
Dopamine is geen hormoon

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dopamine
Hormoon die je gelukkig laat voelen. 


Drugs maken dit aan.
Bij veel drugs gebruik maakt eigen lijf minder dopamine aan.
Gevolg -> minder plezier in dagelijkse dingen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie soorten verslavende middelen?
A
alcoholische middelen, verdovende middelen, bewustzijnsveranderende middelen
B
verdovende middelen, drogerende middelen, stimulerende middelen
C
verdovende middelen, stimulerende middelen, bewustzijnsveranderende middelen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verslavende middelen
Er zijn veel soorten verslavende middelen. Elk middel heeft weer een ander effect op lichaam en geest. 
  • Verdovende middelen
  • Stimulerende middelen
  • Bewustzijnsveranderende middelen.
  • Gewoonteverslaving

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
Gewoonte verslaving
tabak, xtc, cocaïne, koffie, energy drankjes, speed. Je hartslag gaat omhoog gaat, je bloeddruk stijgt en je ademhaling versnelt. Je hebt geen behoefte aan rust en je hebt het gevoel dat je de wereld aankunt. Je wordt energiek.  Overdosis en chronisch gebruik kunnen leiden tot hartaanvallen en psychoses.
veroorzaken een andere voorstelling en beleving van de werkelijkheid. Bij een overdosis raak je de grip op de realiteit kwijt of buiten bewustzijn. In het ergste geval kun je aan een overdosis sterven.  bijvoorbeeld lsd, paddo’s en in lichtere mate wiet en hasj. 
 bepaalde activiteit die je dwangmatig vaak uitoefent. Denk aan seksverslaving, internetverslaving, gokverslaving, eetverslaving, sportverslaving en gameverslaving. Zo’n verslaving zorgt ervoor dat je geen normaal leven kunt leiden.
zorgen ervoor dat je je een beetje versuft voelt. Je wordt trager en slaperig. Bij een overdosis voel je je verward of raak je in coma. Onder deze categorie vallen alcohol, heroïne, morfine, GHB en slaap- en kalmeringspillen. 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als je een overdosis verdovende middelen inneemt?
A
Je voelt je verward of je raakt in een coma.
B
Je wordt abnormaal actief, maar daarna ervaar je een dipje.
C
Je wordt heel vrolijk en lacherig.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren

biologische factoren
psychosociale factoren
cognitieve factoren
sociaal-culturele factoren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische factoren

Genetische aanleg. 
Iets in jouw DNA zorgt ervoor dat jij vatbaarder bent voor verslavingen dan anderen. Sommigen hebben daarom meerdere verslavingen. 

Daarnaast kan je lichaam sneller verslaafd raken aan een bepaalde stof, zoals nicotine in tabak of thc (delta-9-tetrahydrocannabinol) in wiet.

Psychosociale factoren

 Als je je eigen emoties en gedachten uit de weg wilt gaan, biedt het gebruik van middelen of een bepaalde gewoonte een uitweg. 
Als je veel stress ervaart, is gamen een afleiding. Een jointje biedt dan ontspanning. 

 Jongeren die een stressvolle jeugd hadden, hebben een grotere kans een verslaving te ontwikkelen dan jongeren die in een veilige gezinssituatie zijn opgegroeid.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve factoren

Denkpatronen van verslaafden. bv. een verlegen iemand denkt dat alcohol socialer maakt of jongeren die denken dat een housefeestje pas leuk is met XTC. 

Verslaafden houden lang vast aan een oud denkpatroon, terwijl ze ondertussen alleen nog maar negatieve effecten van hun verslaving ervaren. 

Sociaal- culturele factoren

De reputatie van de middelen in je directe omgeving. 
In een Nederlandse studentenvereniging is het stoer om veel bier te drinken. Je valt dan buiten de boot als je niet drinkt. Maar in andere culturen, zoals in India, heeft alcohol een slechte reputatie. Mensen kijken je raar aan als je veel drinkt. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten behandelingen
  • Detoxificatie
  • Vervangingsbehandelingen
  • Cognitieve gedragstherapie
  • Community Reinforcement Approach
  • Zelfhulpgroepen
  • Twaalf stappen Minnesotamodel
  • E-health

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Detoxificatie
Vervangingsbehandelingen
Cognitieve gedragstherapie
Community reinforcement approach
Zelfhulpgroepen
twaalf stappen Minnesotamodel
E-health
Met het doorlopen van de stappen leert de cliënt een nieuw denkpatroon en een nieuwe leefstijl aan.
Het aanleveren van een nieuwe levensstijl met positieve bekrachtigers waarbij de behoefte aan de verslaving wegvalt.
Vervanging van verslavende stoffen met andere stoffen.
Het leren herkennen van automatische negatieve gedachten en deze omzetten in positieve of objectieve gedachten.
Ontgift het lichaam van iemand die verslaafd is van giftige stoffen.
Je kunt anoniem afkicken met een behandeling op internet.

Cliënten leren van elkaars ervaringen en moedigen elkaar aan om clean te blijven.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiding bij behandeling
  • Verminderen van prikkels
  • Belonen
  • Motiverende gespreksvoering
  • Omgang met acute toestanden
  • Bieden van dag structuur.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verminderen van prikkels

De cliënt moet zo min mogelijk in aanraking komen met prikkels, waardoor hij zou kunnen terugvallen in zijn verslaving. Dit betekent voor een alcoholist die ambulante begeleiding krijgt, dat hij het beste alle drank uit zijn huis kan verwijderen. In opnameklinieken gelden strikte regels, de aanwezigheid van alcohol en drugs er is verboden.
Belonen

Je kunt een cliënt belonen bij langdurige onthouding. Bedenk samen met de cliënt welke soort beloningen voor hem zouden werken. De beloning moet wel binnen jouw werkzaamheden passen. Een voorbeeld van een beloning is een langere wandeling buiten de kliniek. Bij terugval kun je deze privileges terugnemen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motiverende gespreksvoering

 Je stelt open vragen en herhaalt de uitspraken van je cliënt in andere woorden. Hiermee laat je de cliënt nadenken over zijn eigen gedachten. 

Als begeleider voer je veel gesprekken met de cliënt. Dus is het belangrijk dat je je bewust bent van de basistechnieken van motiverende gespreksvoering. 
Je kunt de cliënt dan elke keer weer het juiste duwtje in de rug geven.
Omgang met acute toestanden

Agressie, epileptische aanvallen en psychoses. .
Een cliënt kan bij het afkicken epileptische aanvallen krijgen. Als dit zich voordoet, breng hem dan zo snel mogelijk naar de EHBO. De arts onderzoekt of de aanval echt is of dat de cliënt deed alsof om een kalmerende injectie te krijgen. 

Drugsverslaafden kunnen psychosen krijgen door de drugs of omdat zij lijden aan schizofrenie. Als iemand in een psychose zit, kan hij verward praten, waanideeën hebben en hallucineren. Schakel direct een arts in als je dit waarneemt.

Slide 19 - Tekstslide

Bieden van dag structuur
Doordat de verslaving lange tijd het leven van de cliënt beheerste, weet de afgekickte cliënt vaak niet hoe hij zijn dag moet invullen. Een nieuwe dagstructuur met plezierige en afleidende activiteiten is dan belangrijk in de begeleiding. Door verschillende activiteiten uit te proberen, leert de cliënt wat hij wel en niet leuk vindt. Zo kan hij nadenken over het invullen van z’n eigen toekomst.

Slide 20 - Link

Gesprekswaaier LVB en middelengebruik
Einde van deze les

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies