1.1 Materialen

1.1 Materialen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.1 Materialen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen voor vandaag
  1. Je kan uitleggen aan een klasgenoot wat een stofeigenschap is.
  2. Je kan 3 voorbeelden van stofeigenschappen benoemen. 
  3. Je kan rekenen met de dichtheid. 
  4. Je kan uitleggen wat synthetische en natuurlijke stoffen zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke fases kunnen een stof in zijn? (Het zijn er 3)

Slide 3 - Open vraag

Wat is de dichtheid van een stof?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de faseovergang van gas naar vloeistof?
A
Condenseren
B
Verdampen
C
Rijpen
D
Smelten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de faseovergang van vast naar gas?
A
Stollen
B
Verdampen
C
Rijpen
D
Sublimeren

Slide 6 - Quizvraag

Natuurlijke materialen
Dit zijn stoffen die je in de natuur aantreft. 

Slide 7 - Tekstslide

Noem natuurlijke materialen die je kan bedenken

Slide 8 - Woordweb

Grondstoffen
Grondstoffen zijn materialen die je nodig hebt om nieuwe stoffen en/of producten te maken. Deze stoffen moeten eerst worden bewerkt voordat je ze kan gebruiken. 

Slide 9 - Tekstslide

Noem grondstoffen die je kan bedenken

Slide 10 - Woordweb

Synthetische materialen
Deze materialen worden door de mens gemaakt. Sommige synthetische stoffen lijken helemaal niet meer synthetisch. Bijvoorbeeld ijzer.

Kunststoffen, ook wel plastics genoemd, is daar ook een voorbeeld van. 

Slide 11 - Tekstslide

Noem syntethische stoffen die je kan bedenken

Slide 12 - Woordweb

Zijn deze materialen natuurlijk, of synthetisch? Sleep de materialen in het juiste vlak. 
Natuurlijke materialen
Synthetische materialen
Hout
Steen
Glas
Plastic

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is ook alweer een stofeigenschap?

Slide 14 - Open vraag

Stofeigenschappen
Stofeigenschappen zijn kenmerken die bij een bepaalde stof past. Denk aan de simpele kleur, smaak, geur en brandbaarheid van vorig jaar bij NaSk.

Slide 15 - Tekstslide

Stofeigenschappen
Stofeigenschappen die we nu gaan bespreken zijn nog kenmerkender dan de vorige.
- Dichtheid
- Oplosbaarheid
- Hydrofiel/hydrofoob
- Smelt- en kookpunt
- Elektrisch geleidbaarheid

Slide 16 - Tekstslide

Oplosbaarheid
Oplosbaarheid is een maat voor de hoeveelheid stof die maximaal kan worden opgelost in een oplosmiddel. 
Dit is afhankelijk van de temperatuur.

A= kleine oplosbaarheid
B= grotere oplosbaarheid
C= teveel stof, meer dan oplosbaarheid

Slide 17 - Tekstslide

Thee is warm water, lost suiker beter of slechter op in warmer water?
A
beter
B
slechter

Slide 18 - Quizvraag

Hydrofiel & hydrofoob
Zegt iets over hoe het reageert met water. 
Hydrofiel = lost goed op in water
Hydrofoob= lost niet op in water

Fobie = bang zijn voor
'Fielie' = houden van

Slide 19 - Tekstslide

Smelt- en kookpunt
Elke stof heeft een eigen temperatuur waarop het kookt en waarop het smelt.

Het is de temperatuur waar een stof van fase verandert.

Slide 20 - Tekstslide

Elektrische geleiding
De geleidbaarheid geeft aan hoe goed een stof of materiaal stroom kan geleiden. 

Slide 21 - Tekstslide

Composieten 
Een composiet is een materiaal dat bestaat uit verschillende materialen. Hier ook worden deze materialen gemaakt zodat ze de beste eigenschappen hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Dichtheid
p=vm
Dichtheid=volumemassa

Slide 23 - Tekstslide