4.3 Negatieve breuken

-4- -5 =
A
1
B
-9
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

-4- -5 =
A
1
B
-9

Slide 1 - Quizvraag

14+ -7
A
21
B
7

Slide 2 - Quizvraag

12- -6+ -8
A
26
B
-2
C
10

Slide 3 - Quizvraag

-3 x (-4- -7) -9 =
A
0
B
-41
C
18
D
-18

Slide 4 - Quizvraag

12- -7 x -4
A
30
B
-76
C
-16
D
40

Slide 5 - Quizvraag

paragraaf 4.3
negatieve breuken

Slide 6 - Tekstslide

leerdoelen
• ik kan breuken vereenvoudigen
• ik weet wat ik met negatieve breuken moet doen
• ik kan negatieve breuken optellen en aftrekken
• ik kan negatieve breuken vermenigvuldigen

Slide 7 - Tekstslide

reken uit

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

stappenplan
• vereenvoudig breuken zoveel mogelijk
• haal de helen eruit
• laat geen minteken in de teller of noemer staan

Slide 10 - Tekstslide

optellen en aftrekken met negatieve breuken
• eerst maak je de breuken gelijknamig
• daarna kan je optellen en aftrekken
• dezelfde regels voor optellen en aftrekken gelden zoals je geleerd hebt

Slide 11 - Tekstslide

bijvoorbeeld

Slide 12 - Tekstslide

negatieve breuken vermenigvuldigen
• teller x teller
• noemer x noemer
• denk aan de regels van het vermenigvuldigen met negatieve getallen

Slide 13 - Tekstslide

hoe moet dit dan?

Slide 14 - Tekstslide