Basis 1

Have got or has got
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Engels

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Have got or has got

Slide 1 - Tekstslide

Have got: I/you/we/they
Has got: he/she/it

Slide 2 - Tekstslide

My best friend ......... a new bike.

Slide 3 - Open vraag

My sister .......... tickets for the concert on Saturday.

Slide 4 - Open vraag

You ....... a nice room.

Slide 5 - Open vraag

I ........ a lot of homework to do.

Slide 6 - Open vraag

You ........ a test next week.

Slide 7 - Open vraag

My cat ....... a new toy to play with.

Slide 8 - Open vraag

Duurvorm tegenwoordige tijd

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de duurvorm van de tegenwoordige tijd?
A
Om te zeggen dat iets nu aan de gang is
B
Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd
C
Om te zeggen dat iets gaat gebeuren

Slide 10 - Quizvraag

Hoe maak je de duurvorm van de tegenwoordige tijd?
am/is/are   werkwoord + ing

Slide 11 - Tekstslide

I .......... a song right now. (sing)

Slide 12 - Open vraag

The dog ........ at the moment. (sleep)

Slide 13 - Open vraag

Megan ......... at the moment. (do)

Slide 14 - Open vraag

James .......... for his test next week. (learn)

Slide 15 - Open vraag

Kate .......... the weather. (enjoy)

Slide 16 - Open vraag

You ...... an assignment right now.

Slide 17 - Open vraag