Herhaling hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 Rekenen

Herhaling

1 / 24

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Rekenen

Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen hoofdstuk 2

2.1 Bewerkingen.

2.2 Breuken.

2.3 Negatieve getallen.

2.4 Vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen.

2.5 Negatieve breuken.

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Bewerkingen

Optellen -> dit heet de som.
Aftrekken -> dit heet het verschil.
Vermenigvuldigen -> dit heet het product.
Delen -> dit heet het quotiënt.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het product van het verschil van 4 en 2 met de som van 2 en 4

Slide 4 - Quizvraag

Rekenvolgorde

Rekenvolgorde:

Tussen haakjes
x en :
+ en -

Slide 5 - Tekstslide

Denk aan de rekenvolgorde!
4+2x12:8-5=

Slide 6 - Open vraag

8 + (30 + 2) \div 2 =

Rekenvolgorde: Bereken in je schrift.

Slide 7 - Open vraag

2.2 Breuken optellen en aftrekken

Gelijknamige breuken mag gelijk:

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 3 + 2 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 5 ​ ​}{​ 7 ​}

Niet-gelijknamige breuken met de 'vlinder' of gelijknamig maken:

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} + \frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} = \frac{​ 5 + 8 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 1 0 ​} = 1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

Slide 8 - Tekstslide

vereenvoudig de volgende breuk

Slide 9 - Open vraag

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} =

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 6 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 3 ​}

1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 6 ​}

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 10 - Quizvraag

Breuken vermenigvuldigen

Bij breuken vermenigvuldigen geldt de regel:

b r e u k \cdot b r e u k = \frac{​ t e l l e r \cdot t e l l e r ​ ​}{​ n o e m e r \cdot n o e m e r ​}

Slide 11 - Tekstslide

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} \cdot \frac{​ 8 ​ ​}{​ 9 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​} \cdot 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 9 ​} =

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 7 ​} d e e l v a n e e n d e r d e

Slide 12 - Sleepvraag

2.3 Negatieve getallen

0 is het midden

positieve getallen

negatieve getallen

Slide 13 - Tekstslide

Kleiner dan, groter dan, is gelijk aan

Slide 14 - Tekstslide

7 - 10 =

Slide 15 - Open vraag

- 5 + 9 =

Slide 16 - Open vraag

De regel + - = -

Een negatief getal ergens bij optellen is hetzelfde als een gewoon (positief) getal ergens af halen.

+ - = -

Slide 17 - Tekstslide

De regel - - = +

Een negatief getal ergens afhalen is hetzelfde als een gewoon (positief) getal erbij optellen.

- - = +

Slide 18 - Tekstslide

2.4 Negatieve getallen vermenigvuldigen

Voor vermenigvuldigen gelden de volgende regels:

Slide 19 - Tekstslide

2. 4 Negatieve getalen delen

Delen is het tegenovergestelde van vermenigvuldigen.

Dezelfde regels gelden ook bij delen.

Slide 20 - Tekstslide

9 \cdot - 8 =

Slide 21 - Open vraag

- 64 : - 8 : - 4 =

Slide 22 - Open vraag

Negatieve breuken optellen en aftrekken

Niet gelijknamige breuken -> eerst gelijknamig maken

Stap 1: verhuis de min naar boven

Stap 2: gelijknamig maken

Stap 3: zet de min weer vóór de breuk

en vereenvoudig

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 2 ​ ​}{​ 9 ​} - \frac{​ 5 ​ ​}{​ 6 ​} =

\frac{​ - 4 ​ ​}{​ 1 8 ​} - \frac{​ 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 4 - 1 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} = \frac{​ - 1 9 ​ ​}{​ 1 8 ​}

- \frac{​ 1 9 ​ ​}{​ 1 8 ​} = - 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 8 ​}

Slide 23 - Tekstslide

- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} + \frac{​ 5 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 4 ​}

\frac{​ 3 1 ​ ​}{​ 2 4 ​}

- \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 4 ​}

1 \frac{​ 7 ​ ​}{​ 2 4 ​}

Slide 24 - Quizvraag

Herhaling hoofdstuk 2

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Quizvraag

Meer lessen zoals deze

Herhaling hoofdstuk 2

Herhaling hoofdstuk 2

herhaling 8 negatieve breuken

V1 2.5 Negatieve breuken

2.5 Negatieve breuken

2.5 Negatieve breuken

Breuken

Herhalen hoofdstuk 2 1F