Werken aan Nederlands - Spelling 2 - Hoofdstuk 2 Woorden met sch(r)

Hoofdstuk 2: 
Woorden met sch(r)
1 / 4
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 4 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: 
Woorden met sch(r)

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Je leert woorden met sch(r)

Slide 2 - Tekstslide

Woorden met sch(r)
Uitleg:

school      ->      Je hoort sgool                          Je schrijft -> school

beschuit ->       Je hoort besguit                      Je schrijft -> beschuit

Slide 3 - Tekstslide

Woorden met sch(r)
Uitleg:

Een letter die vaak na de sch  klank komt is de letter r
Voorbeelden:
- Schrijven
Schreeuw
Schram

Slide 4 - Tekstslide