Les 3

• Onderwijsassistenten
• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Wensen en behoeften van het kind 

Les 3 

Inhoud les 

Terugblik vorige les: het waarnemingsproces

Theorie 

Opdracht

Ontwikkelingsaspecten

Tijd voor je opdracht

Waarnemingsproces 

- Waaruit bestaat het waarnemingsproces?

prikkel, gewaarwording, verwerking, waarnemen

- Wat is een prikkel?

licht, geluid, kou, aanraking, smaak etc.

- Wie vangen de prikkels op?

De zintuigen

Wie kan het waarnemingsproces uitleggen in eigen woorden?

Betekenis geven aan prikkels: verwerken.

Wat speelt allemaal een rol bij het interpreteren van informatie die je waarneemt?

• Verwachtingen
• Je psychische toestand
• Je ervaring
• De aard van de prikkel

Theorie 

Methodiek: blz. 104 t/m 112 

Een elevatorpitch 

Groepje 1: 1.4 signaleren 

groepje 2: 1.4.1 Sensitieve responsiviteit 

groepje 3: 1.4.2 mishandeling of verwaarlozing 

groepje 4: 1.5 observeren 

groepje 5: 1.5.1 interactief observeren 

groepje 6: 1.5.2 + 1.5.3  

groepje 7: 1.5.4 Professioneel observeren 

groepje 8: 1.5.5  Waarneembaar gedrag 

groepje 9:   1.5.6: Valkuilen bij het observeren 

Signaleren 

Signaleren betekent opmerken, constateren. Het is het opvangen van tekens dat er iets niet klopt. Maar kan ook iets positiefs zijn

Bijvoorbeeld: kind kan heel goed sporten 

Soms moet je ook gelijk ingrijpen als je iets heb gesignaleerd

Tips

• Kijk bewust naar elk kind dat binnenkomt. Leg contact en let op de lichaamstaal 
• Kijk regelmatig rond. Hoe is iedereen bezig? 
• Bekijk het ook vanaf een positieve kant, negatieve dingen vallen eerder op 
• Maak korte notities  

Sensitieve responsiviteit 

Als je aanvoelt wat iemand nodig heeft en daaraan tegemoet komt, spreek je van sensitieve responsiviteit. 

Je let hierbij op de volgende dingen: 

• veilige omgeving
• Hechtingsfiguur
• Autonomie
• Positieve interactie 

Observeren

Observeren is het doelgericht en systematisch waarnemen van gedragingen en uitingen van een of meer personen of van een gebeurtenis. 

Waarom observeren? 

• om je handelen goed aan te kunnen sluiten bij de situatie of het kind.
  
• om een situatie of een kind beter te begrijpen
  
• om op basis van feiten een goed beeld te krijgen van een situatie of kind
  
• Om een vraag te beantwoorden 

Observeren en interpreteren 

Observaties zijn om situaties te interpreteren en er conclusies uit te trekken 

Dit is wat ik gezien heb, en dat is mijn interpretatie 

Dus: oordeel niet te snel! 

Oefening

Opdracht 1

Zoek een drukbezochte plek in het gebouw. Kijk 10 minuten naar de omgeving en noteer de dingen die je ziet gebeuren. Kom dan terug naar het lokaal.

Opdracht 2

Bespreek in tweetallen jullie observatie. Bekijk wat feiten zijn (waarnemingen) en wat je eigen interpretaties zijn. Maak hiervan notities.

Nabespreken 

Wat waren de waarneming (feiten) en wat waren de interpretaties? 

Aan de slag... 

Aan het werk met de module opdracht.

• Verslag 
• Observatie 

Einde les