POLITIEK MASK 1-5


MASK - Politiek 1-5
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


MASK - Politiek 1-5

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is Politiek
Politiek
  • maken van regels en het nemen van beslissingen om een land, provincie of gemeente te kunnen besturen

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat is Politiek
Overheid
  • Politici
  • Ambtenaren
Overheidsbeleid
  • alle wetten , regels en afspraken die gemaakt worden om te kunnen besturen

Slide 3 - Tekstslide

1. Wat is Politiek
Politieke niveaus
  • Rijk
  • Provincie
  • Gemeente
  • Europese Unie


Slide 4 - Tekstslide

1. Politiek & Maatschappij

Algemeen Belang
  • Veel mensen hebben er belang (voordeel bij) of zijn er afhankelijk van
  • Politiek moet problemen van algemeen belang oplossen = maatschappelijke problemen


Slide 5 - Tekstslide

1. Politiek & Maatschappij

Maatschappelijk probleem
  • Veel mensen hebben er last van
  • Verschillende meningen
  • Veel media-aandacht
  • Overheid moet oplossen


Slide 6 - Tekstslide

1. Politiek & Maatschappij

Maatschappelijk problemen: oorzaken en oplossingen
  • Verschillende waarden en normen
  • Verschillende belangen
  • Macht en machtsmiddelen


Slide 7 - Tekstslide

maatschappelijk probleem: A B C of D
A
filles , vervuiling
B
auto's, criminaliteit , liefdseverdriet
C
vrienden, politiek
D
jongeren, media

Slide 8 - Quizvraag

2. Rechtsstaat
Rechtsstaat
  • Een land waar de rechten én plichten van burgers én overheid vastliggen in een grondwet


Slide 9 - Tekstslide

2. Rechtsstaat
Kenmerken rechtsstaat
  • Grondwet
  • Parlement hoogste macht
  • Democratie
  • Onafhankelijk rechtspraak
  • Rechten burgers worden beschermd


Slide 10 - Tekstslide

2. Rechtsstaat
Democratie
  • Het volk regeert

Parlementaire Democratie
  • Volksvertegenwoordiging heeft de meeste macht
  • De macht is verdeeld 


Slide 11 - Tekstslide

2. Democratie
Parlementaire Democratie
  • Vrije en geheime verkiezingen
  • Algemeen kiesrecht
  • Hoogste macht bij parlement
  • Grondwet
  • Macht is verdeeld (Trias Politica)


Slide 12 - Tekstslide

2. Democratie

TRIAS POLITICA
  • Wetgevende macht (parlement)
  • Uitvoerende macht (ministers)
  • Rechterlijke macht (rechters)
WAAROM  MACHTSVERDELING
  • Om te voorkomen dat de macht in handen is van één persoon of een kleine groep.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

2. Dictatuur
Democratie
  • de macht is in handen van de volksvertegenwoordigers = burgers
Dictatuur
  • De macht is in handen van één persoon, een kleine groep mensen of één partij


Slide 15 - Tekstslide

2. Dictatuur
Democratie
  • veel rechten
Dictatuur
  • weinig of geen rechten
  • veel plichten
  • geen persvrijheid
  • grote rol voor het leger


Slide 16 - Tekstslide

2. Dictatuur
Dictatuur
  • macht vaak dmv staatsgreep
  • geen rechten want er is geen grondwet
  • geen persvrijheid wat dictatuur bepaald wat wel en niet mag
  • om dictatuur te helpen bevolking onder de duim te houden vaak inzet van het leger


Slide 17 - Tekstslide

Welke kenmerken horen bij een dictatuur ?
A
er is een kleine groep mensen aan de macht
B
journalisten mogen kritiek uiten
C
het is verboden om te demonstreren
D
er zijn vrije verkiezingen

Slide 18 - Quizvraag

3. Politieke partijen
Verkiezingen

Actief kiesrecht      
  • recht om te mogen stemmen                                                               
Passief kiesrecht
  • recht om gestemd te mogen worden


Slide 19 - Tekstslide

3. Politieke partijen
Verkiezingen
  • Landelijk - Tweede Kamer                                                            
  • Provinciaal - Provinciale Staten
  • Gemeentelijk - Gemeenteraad
  • Europees - Europees Parlement


Slide 20 - Tekstslide

3. Politieke partijen

Kiesstelsel
  • Evenredige vertegenwoordiging: alle stemmen / alle zetels
  • Meerderheidsstelsel: winnaar krijgt alle zetels


Slide 21 - Tekstslide

3. Politieke partijen
Politiek partijen
  • Je stemt vaak op een persoon, die hoort altijd bij een partij
  • Plannen of ideeën vaneen partij staan in een verkiezingsprogramma
  • Bij verkiezingen is de lijsttrekker de belangrijkste vrouw of man


Slide 22 - Tekstslide

3. Politieke partijen
Indelen
  • idee: progressief of conservatief
  • kleur: links, rechts, midden
  • stroming: sociaaldemocratisch, confessioneel, liberaal


Slide 23 - Tekstslide

3. Politieke partijen
Progressief
  • een progressieve partij wil dingen veranderen
  • vooruitstrevende ideeën 
Conservatief
  • een conservatieve partij wil dingen graag houden zoals ze zijn
  • behoudend


Slide 24 - Tekstslide

3. Politieke partijen
Links
  • een linkse partij is voor een actieve overheid die zich veel met de samenleving bemoeid; gelijkheid - zorg voor kwetsbaren
Rechts
  • een rechtse partij is voor een passieve overheid, mensen hebben zelf verantwoordelijkheid; vrijheid-veiligheid
Midden
  • een beetje van links en een beetje van rechts; overheid alleen helpen als het moet


Slide 25 - Tekstslide

Iedereen heeft evenveel recht op werk. Dit hoort bij een:
A
linkse partij
B
rechtse partij
C
middenpartij
D
populaire partij

Slide 26 - Quizvraag

4. Politieke partijen & stromingen


Stroming
  • ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen met elkaar kunnen samenleven


Slide 27 - Tekstslide

4. Politieke partijen & stromingen
Liberalisme
  • vrijheid
  • veiligheid
  • verantwoordelijkheid
Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid in de samenleving. 
  • persoonlijke vrijheid: zelf kiezen, recht op eigen leven 
  • economische vrijheid: eigen bedrijf, vrijemarkteconomie, ondernemers vrij laten
  • democratie en mensen beschermen


Slide 28 - Tekstslide

4. Politieke partijen & stromingen
Christendemocratisch (confessioneel)
  • geloof
  • samenwerking
Alleen bemoeienis van de overheid als andere hulp niet kan.
  • goed voor elkaar zorgen
  • opkomen voor gezinnen met kinderen
  • goede zorg voor ouderen - tegen abortus en zelfdoding
  • respect voor Bijbelse waarden en normen


Slide 29 - Tekstslide

4. Politieke partijen & stromingen
Sociaaldemocratisch
  • solidariteit
  • gelijkwaardigheid
Zo veel mogelijk bemoeienis van de overheid in de samenleving. 
  • verschil tussen arm en rijk zo klein mogelijk
  • zwakkeren in de samenleving helpen 
  • iedereen recht op dezelfde zorg
  • gelijke kansen voor iedereen


Slide 30 - Tekstslide

4. Politieke partijen & stromingen
Nationalisme
  • trots op eigen land, eigen volk eerst
  • zelf besturen - liefst geen Europa
  • zo weinig mogelijk immigranten
Ecologische stroming
  • natuur en milieu niet aantasten
  • duurzaam produceren en consumeren
Extremisten
  • geen parlementaire democratie
  • eigen volk is superieur 
Populistisch (populair)
  • de wil van het volk is wet
  • opkomen voor de eenvoudige burger
  • liefde voor het vaderland (nationalisme)
  • sterke leider met veel uitstraling


Slide 31 - Tekstslide

Bij welke politieke stroming hoort deze politicus?
A
Liberalisme
B
Sociaaldemocratie
C
Christendemocratie
D
Ecologische stroming

Slide 32 - Quizvraag

5. Regering & Kabinet

Regering
  • Ministers + Koning
Kabinet
  • Ministers  + Staatssecretarissen

Slide 33 - Tekstslide

5. Regering & Kabinet
Kabinetsformatie
  • grootste partij is winnaar - informateurs gaan aan de slag
  • veel partijen - dus geen meerderheid niet met eigen partij
  • dus moet er worden samengewerkt
Coalitie
  • samenwerking van twee of meer partijen die samen de regering vormen
  • coalitiepartijen moeten samen wel een meerderheid hebben in de kamer
  • ze moeten het eens zijn over het beleid, de plannen voor de toekomst

Slide 34 - Tekstslide

5. Regering & Kabinet
Kabinetsformatie
  • Onderzoek: Informateur(s) onderzoeken welke partijen met elkaar willen samenwerken
  • Informatie: steun bij partijen zoeken om verschillen op te lossen om zo een regeerakkoord te maken
  • Formatie: de leider van de grootste partij levert vaak de formateur (die vaak ook minister-president wordt). Hij/zij zoekt ministers en staatssecretarissen bij elkaar om het regeerakkoord te kunnen uitvoeren. De formateur stelt dus de regering/kabinet samen.
  • Beëdiging: De koning benoemd officieel alle leden van het kabinet

Slide 35 - Tekstslide

5. Regering & Kabinet
Taken Ministers & Staatssecretarissen
  • Elke minister heeft zijn/haar eigen werkgebied: financiën, onderwijs, justitie enz.
  • Op het ministerie werken veel ambtenaren die helpen met het uitvoeren
  • Veel ministers hebben hulp van een staatssecretaris, die een deel van het werk van een minister doet
  • Ministers maken wetsvoorstellen
  • Ministers voeren aangenomen wetsvoorstellen uit 


Slide 36 - Tekstslide

5. Regering & Koning
Koning geen macht - Parlement hoogste macht
  • Koning wel in regering, maar heeft geen macht meer
  • NL is een constitutionele monarchie: De macht van de Koning is beperkt omdat er een Grondwet is 
  •  Niet de Koning maar de Ministers zijn verantwoordelijk voor het bestuur van het land`
  • Koning is onschendbaar: ministers zijn verantwoordelijk
  • Symbolische taak: zet handtekening onder wetten en benoemd ministers, staatssecretarissen en commissaris van de koning
  • Ceremoniële taak: troonrede voorlezen op Prinsjesdag 
  • Representatieve taak: vertegenwoordigd NL in het buitenland, staatsbezoek


Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video