Wie-die-dat-wat

Wie - die - dat - wat
NN blz. 66/67 & 100/101 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wie - die - dat - wat
NN blz. 66/67 & 100/101 

Slide 1 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling uitleg
Wie is een vragend voornaamwoord wanneer het verwijst naar iets of iemand.
  • Wie loopt daar?

Wie is een betrekkelijk voornaamwoord m.i.a. wanneer het vervangbaar is door degenen die.
  • Wie leest dit?
  • Wie dit leest is gek. -> Degenen die dit leest is gek. 

Slide 3 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling uitleg
Je hebt te maken met een aanwijzend voornaamwoord als je:
  • die kunt vervangen door deze 
  • of dat kunt vervangen door dit.

Bij dat vuurwerk stonden veel toeschouwers.
Bij dit vuurwerk stonden veel toeschouwers.
Die cavia is liever dan de witte konijn.
Deze cavia is liever dan het witte konijn.

Slide 5 - Tekstslide

Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

  • die, dat, wie en wat 
  • wijst terug naar een woord dat eerder is genoemd: het antecedent.

De man die daar loopt, is mijn oud-collega.
Het horloge dat ik voor mijn verjaardag kreeg, is gestolen.
Vertel me alles wat je ziet. (verwijst naar onbepaald voornaamwoord)
Het mooiste wat ik heb, ben jij. (overtreffende trap)

Slide 7 - Tekstslide

Dat is niet altijd een aanwijzend of betrekkelijk voornaamwoord. Soms is dat een onderschikkend voegwoord. Dit is het geval als dat het eerste woord van een bijzin is en je de hele bijzin kunt vervangen door dit ene woord.

  • Ik geloof dat deze pen van hem is.
  • Ik geloof dat.

Let op!

Slide 8 - Tekstslide

  • Vragend voornaamwoord: Wat ga jij vandaag doen?

  • Betrekkelijk voornaamwoord: Is dat alles, wat hierover te vinden is?

  • Onbepaald voornaamwoord: Wil je wat voor mij doen?

  • Onbepaald hoofdtelwoord: Ik heb wat dropjes op.
Wat?!

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten in planner Teams >

                      óf

Nieuw Nederlands digitaal > Planning

Oefenen!

Slide 10 - Tekstslide