Les 32 TIB, maandag 27 oktober

• NT2
• HBO
• Studiejaar 1

Taal in de buurt, maandag 27 oktober

Welkom allemaal!

Hoe gaat het? 

Planning

 -   - Lesdoelen

- Praten over de vakantie

- Quiz - weet je het nog? H1-5

- Start hoofdstuk 6 - In een restaurant

- Zelfstandig werken

Welkom terug allemaal! Hoe was de vakantie? Vandaag gaan we even opfrissen, een quiz doen, en dan beginnen we met het nieuwe hoofdstuk: In een restaurant

Lesdoelen

-Ik kan vertellen over mijn vakantie.

- Aan het einde van de les weet ik wat ik nog goed weet van de vorige hoofdstukken, en wat ik nog wil oefenen.

-Ik kan woorden over eten en restaurant begrijpen.

Terug van (herfst)vakantie

- Was je thuis of op vakantie? Ik was ...

- Wat heb je gedaan? Ik heb gewandeld/gefietst/uitgerust/...

- Wat voor weer was het? Het regende/was zonnig/was koud/was warm

- Met wie was je? Ik was met ...

loopt rond, helpt met woorden zoals ‘thuis’, ‘gereisd’, ‘lekker gegeten’, ‘gewerkt’

Weet je het nog? 

H1-H5

We gaan een korte quiz doen! Weet je het nog? Je werkt in groepjes van 3/4

play.kahoot.it

Schrijf één of twee dingen op die je nog lastig vindt uit de quiz. Hier komen we later op terug.

PAUZE! (15 minuten)

H6: In een restaurant

Ga naar blz. 84. 

Kijk naar de foto. 

Wat zie je? Waar zijn ze? Wat doen ze?

Wat denk je: waar gaat de tekst over?

We hebben het er al een beetje over gehad, maar vandaag leer je nog meer woorden over eten, drinken en bestellen in een restaurant.

Kijk naar de woordenlijst op blz. 86. 

Lees de woorden 2 minuten door.

Zijn er woorden die je al kent? Zet een ✔️.

Ik lees de woorden hardop voor - luister en herhaal.

Luister terwijl ik de tekst voorlees.

Onderstreep woorden die je niet kent.

Lees nu de tekst zelf (stil).

Zoek woorden op die je niet kent. 

Beantwoord de vragen bij opdracht 1.

Vergelijk jouw antwoorden met je buur.

Praat met je buur:

-Wat eet jij graag in een restaurant? Ik eet graag ...

-Wat drink jij graag? Ik drink graag ...

-Waar eet jij meestal? Ik eet meestal ...

-Wat vind jij lekker of vies? Ik vind ... lekker en ik vind ... vies

Wissel daarna om.

Gebruik de woordenlijst op blz. 84.

Gebruik de woorden van de lijst: lekker, vies, soep, vis, pizza, koffie…”

Luister ook naar je partners: wat vinden zij lekker?

(loopt rond, corrigeert zachtjes uitspraak)

Tabel 6.3

Opdracht 2, blz. 88.

Zelfstandig werken

Ga aan de slag met het 'lastige' punt uit de quiz:

-zoek het onderwerp op in je boek of aantekeningen/

-maak de opdrachten uit je boek over dit onderwerp nog een keer/

-Vraag of je buur het kan uitleggen.

Klaar? Leer de woordenlijst op blz. 86. Overhoor elkaar.

20:45-21:00 Tijd voor vragen. Geen vragen? Dan kan je naar huis. Vergeet niet te tekenen! - presentielijst ligt op mijn bureau.

Presentielijst 

Welk nieuw woord heb je geleerd?

uitvragen en op het bord schrijven