3 HAVO Chemische reactie

hst 3 chemische reacties 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

hst 3 chemische reacties 

Slide 1 - Tekstslide

Chemische reactie

faseovergang

iets anders

het rotten van een appel
het rijpen van een appel
het verdwijnen van suiker in je thee
het groeien van een boom
 nagellak laten drogen

Slide 2 - Sleepvraag

Chemische reactie
Faseovergang
bril beslaat
tomaat bederft
brood roosteren
eiwit stolt
was drogen

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Verdampen
gas
vloeistof
vaste stof

Slide 4 - Sleepvraag

Leg uit waarom een faseovergang geen chemische reactie is

Slide 5 - Open vraag

Leg uit of dit een chemische reactie is, een faseovergang of een scheiding
timer
1:30

Slide 6 - Open vraag

Verbrandingen 1
  • Niet-ontleedbare stoffen
  • Algemene notatie van verbrandingen:
  • brandstof + zuurstof--> verbrandingsproduct(en)
  • verbrandingsproducten zijn oxides (verbindingen met zuurstof)
  • Denk aan ijzer (Fe) met zuurstof (2 Fe + O2  --> 2 FeO)
  • Denk aan nikkel (Ni) met zuurstof (2 Ni + O2 --> 2 NiO)

Slide 7 - Tekstslide

Verbrandingen 2 : Volledige verbranding koolwaterstoffen


Ontleedbare stoffen
Koolstof verbranding : Bv CH4 + O2(g) --> H2O(l) + CO2(g) : CO2(g) is een broeikasgas en kan zorgen voor versterkt broeikaseffect als het ontstaan bij verbranding van fossiele brandstoffen
Als de brandstof ook zwavel (S) bevat ontstaat bij verbranding 
altijd zwaveldioxide SO(g )
C3H8S + 6 O2(g) --> 4 H2O(l) + 3 CO2(g) + SO2(g)

Slide 8 - Tekstslide

Verbrandingen 3 : ONvolledige verbranding koolwaterstoffen


Ontleedbare stoffen
Koolstof verbranding : Bv 2 CH4 + 2O2(g) --> 2 H2O(l) + 2 CO(g) : OF 
                                              Bv 2 CH4 + 2O2(g) --> 2 H2O(l) + 2 C(s) 

Bij onvolledige verbranding kan ook 
Als de brandstof ook zwavel (S) bevat ontstaat bij verbranding 
altijd zwaveldioxide SO(g )

C3H8S + 3 O2(g) --> 4 H2O(l) + 3 C (s) + SO2(g)

Slide 9 - Tekstslide

Als een koolwaterstof verbrandt:
Daarvoor maak je gebruik van een Reagens = is een stof waarvan de eigenschappen veranderen als je er een bepaalde
stof bijmengt. Een reagens mag maar op één stof reageren.
  • Water toon je aan met wit  kopersulfaat
  • want dat wordt  blauw 
  • Koolstofdioxide toon je dus aan met  helder kalkwater  want dat wordt  troebel en wit
moet je kunnen aantonen (=  bewijzen) dat  de onzichtbare verbrandingsproducten waterdamp en koolstofdioxide zijn ontstaan. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoffman
Water kan je ontleden met het toestel van Hoffman. De waterstof (H2) kan je aantonen met een vlam het gas 'plopt'.
De zuurstof (O2) toon je aan met een gloeiend houtje.

Slide 11 - Tekstslide

Een reagens is ...
A
een stof om een andere stof mee aan te tonen.
B
een ander woord voor chemische reactie.
C
een stof die wordt aangetoond door een andere stof.

Slide 12 - Quizvraag

Met welk reagens kan je water aantonen?
A
Custard poeder
B
blauw kopersulfaat
C
wit kopersulfaat
D
Jood

Slide 13 - Quizvraag

Waterstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 14 - Quizvraag

Zuurstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 15 - Quizvraag

Naamgeving moleculaire stoffen: CBr4 heet:
A
koolstoftetrabromide
B
koolstoftetrabroom
C
koolstof(IV)broom
D
methaan

Slide 16 - Quizvraag

Van reactieschema naar reactievergelijking
  1. Noteer het reactieschema (= in woorden) met toestands-aanduiding (fase) waarbij (s) =vast, (l) =vloeibaar, (g) = gasvormig.
  2. Noteer de beginstoffen (voor de pijl) en de reactieproducten (na de pijl) in een reactieschema
  3. Vervang de stofnamen door molecuulformules
  4. Noteer daarna in symbolen (check of je voor én na de reactie dezelfde atoomsoorten hebt)
  5. Kloppend maken  van de reactievergelijking

Slide 17 - Tekstslide

Sleep het juiste begrip, bij de juiste afbeelding
Reactievergelijking
Reactieschema

Slide 18 - Sleepvraag

Vul de juiste woorden in. 
In een reactievergelijking staan na de pijl de formules van de stoffen die.................................................................
Deze stoffen worden ................................ genoemd.
Er staan van elk soort ................... atomen voor de pijl als na de pijl. 
Bij het kloppend maken van een reactievergelijking mag je alleen getallen ................. de formules zetten. 
De stoffen voor de pijl worden ...................... genoemd. 
ontstaan bij een reactie
reactieproducten
beginstoffen
evenveel
achter
voor
verdwijnen

Slide 19 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking kloppend  
1
2
1
2

Slide 20 - Sleepvraag

14. Sleep de juiste getallen naar de juiste plaats in de reactievergelijking voor de volledige verbranding van butaan:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

Slide 21 - Sleepvraag

+
Geef een kloppende reactievergelijking van de volgende reactie:
...  PbCl4
... Cl₂
... Pb
4
1
2
3
1

Slide 22 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking van volledige verbranding.
+
+
  _______>
verbranding
CO2
O2
H2O
brandstof (hout of benzine

Slide 23 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking van onvolledige verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofmono-oxide
zuurstof
water
brandstof

Slide 24 - Sleepvraag

Koppel bij het juiste begrip
Thermolyse
Elektrolyse
Fotolyse
Ontledingsreactie
1 beginstof, 2 of meer reactieproducten
Ontleding door licht
Ontleding door warmte
Ontleding door elektriciteit

Slide 25 - Sleepvraag

Endotherm proces
Exotherm proces
Het verbranden van hout
Het stollen van kaarsvet
De thermolyse van water
Het smelten van kaarsvet

Slide 26 - Sleepvraag

Thermolyse
Fotolyse
Elektrolyse
Fotopapier
Aanbranden van vlees
Maken van waterstof

Slide 27 - Sleepvraag

Niet ontleedbaar
Ontleedbaar

Slide 28 - Sleepvraag

1. De molecuulformule van campinggas is C4H10.
Welke van de onderstaande reactie schema’s geeft de verbranding van campinggas juist weer?

A
campinggas + koolstofdioxide → koolstof + water
B
campinggas + zuurstof → koolstofdioxide + water
C
campinggas + zuurstof → stikstofdioxide + water
D
koolstof + waterstof + zuurstof → koolstofdioxide + water

Slide 29 - Quizvraag

2 Welke reactieproducten ontstaan bij de verbranding van formaldehyde, CH2O?

A
koolstof, waterstof, zuurstof
B
koolstofdioxide, water
C
koolstofdioxide, water, zuurstof
D
stikstofdioxide, koolstofdioxide, water

Slide 30 - Quizvraag

Endotherm of exotherm
A
Endotherm
B
Exotherm
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 31 - Quizvraag

Is deze reactie exotherm of endotherm?
A
Exotherm, want verbranding met zuurstof levert energie
B
Endotherm, want een ontleding kost energie (
C
Exotherm want een ontleding met zuurstof levert energie
D
Endotherm want een ontleding levert energie

Slide 32 - Quizvraag

Welke reactie is endotherm?
A
Het stollen van ijs
B
Verbranding van aardappelen in je lichaam
C
Condenseren van waterdamp
D
Het smelten van ijs

Slide 33 - Quizvraag

Bij een endotherme reactie...
A
komt er energie vrij
B
is er alleen heel even energie nodig
C
is er continu energie nodig

Slide 34 - Quizvraag

6 Uit hoeveel atomen bestaat H2O?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quizvraag

15 Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van ethaan (C2H6).

Slide 36 - Open vraag

2 H2O --> 2 H2 + O2
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Fotolyse
D
Thermolyse

Slide 37 - Quizvraag

De juiste notatie van zuurstof in een reactievergelijking
A
O
B
O2-
C
O2
D
O3

Slide 38 - Quizvraag

Maak de reactievergelijking kloppend. Wat staat er dan op de stippelijn.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 39 - Quizvraag

De volgende reactievergelijking op; eerst in woorden, dan in symbolen en maak kloppend maken
  1. Bij de verbranding van waterstof wordt er waterdamp gevormd.
  2. Bij het roesten van ijzer ontstaat ijzeroxide met de formule Fe2O3
  3. Bij de onvolledige verbranding van ethaan C2H6 (g) ontstaat naast water nog een andere stof

Maak deze drie opgaven in je schrift ( 5-6 minuten)

Slide 40 - Tekstslide

Verbranding van waterstof
  1. waterstof + zuurstof --> waterdamp
  2.  H2 (g) +  O2 (g)  -->  H2O (g)
  3.  2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (g)

Slide 41 - Tekstslide

Bij het roesten van ijzer ontstaat ijzeroxide Fe2O3
  1. ijzer + zuurstof --> ijzeroxide    
  2.  Fe   +  O  -->  Fe2O3
  3.  2 Fe +  1 1/2 O2 --> Fe2O3     
  4.   4 Fe + 3  O2 --> 2 Fe2O3

Slide 42 - Tekstslide

onvolledige verbranding van ethaan (= C2H6(g)) waarbij water en Koolstofmono-oxide ontstaan
  1. ethaan + zuurstof --> water + koolstofmonoxide
  2.      C2H6   +    O2   -->    H2O + CO 
  3.      C2H6   +   2 1/2 O2    -->    3 H2O + 2 CO 
  4.       2 C2H6 + 5  O2 --> 6  H2O + 4  CO 

Slide 43 - Tekstslide