Debatteren (vragen van leerlingen)

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
- Uitleg toetsweek
- ?


Slide 2 - Tekstslide

De meeste stemmen gelden.
komende dertig minuten wil ik...
A
in mijn team aan de slag met de stof
B
klassikaal de stof doorlopen
C
met dezelfde sprekers aan de slag met de stof

Slide 3 - Quizvraag

POINT OF INFORMATION

Slide 4 - Tekstslide

''Als tegenstander doe je er verstandig aan om regelmatig vragen aan te bieden. Dat toont je betrokkenheid bij het debat en stelt je in staat om de zwakke plekken in het betoog van je tegenstander direct bloot te leggen. De spreker bepaalt altijd zelf of hij de vragen van zijn tegenstanders toestaat of niet. Wanneer je als spreker alle vragen toestaat, lijkt het al snel of je zelf niet genoeg argumenten hebt. Probeer dat dus te voorkomen. Wijs echter ook niet alle vragen af! Je wekt dan de indruk niet zeker van je zaak te zijn, waardoor je betoog zwak overkomt. Advies: neem in elke speech één tot twee vragen aan.''

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je over de regels van een POI?

Slide 6 - Woordweb

POI
• Wie een vraag wil stellen, geeft dat aan door op te staan en zwijgend de hand op te steken.
• Degene die aan het woord is, mag de vraag wegwuiven. Allen die een vraag wilden stellen, moeten dan weer gaan zitten.
• Na het stellen van de vraag moet de vragensteller weer gaan zitten.
• De vragensteller mag na de beantwoording van de vraag niet nogmaals het woord nemen. Hij mag natuurlijk wel opnieuw opstaan om een nieuwe vraag aan te bieden.
• Als de vraag niet duidelijk is, kan de spreker ermee volstaan dat te zeggen. Er mag geen wedervraag worden gesteld.

Slide 7 - Tekstslide

Extra informatie over POI? Bekijk het filmpje! 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat neem je mee voor je eigen POI's?

Slide 10 - Woordweb

HOUDING 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

5

Slide 13 - Video

Waar moet je op letten als je spreekt en iemand wil overtuigen.

Slide 14 - Woordweb

Waar moet je op letten als je een debat voert
- Weet waar je armen zijn. ...
- Gebruik handgebaren. ...-
- Maak oogcontact. ...
- Sta niet met je rug naar het publiek. ...
- Blijf je emoties de baas.

Slide 15 - Tekstslide

Gebaren
Gebruik je handen als een instrument voor wat je wil zeggen.

Slide 16 - Tekstslide

Denk aan je stemgebruik
Spreek niet te zacht.
Spreek duidelijk en wees concreet.

Slide 17 - Tekstslide

Maak oog contact en het publiek
- Kijk degene aan met wie je praat. 
- Kijk ook vooral naar het publiek.



Spreek het publiek toe: niet je rug naar ze toekeren.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

We agree to disagree

“We agree to disagree” betekent: We zijn het erover eens dat we het oneens zijn. 

Dit houdt in dat debaters, ook al zijn ze het niet met elkaar eens, wel met respect voor elkaar van gedachten kunnen wisselen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

OVERTUIGEN

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

INHOUD 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Documentatiemap
Je map bevat deze onderdelen, in deze volgorde:
a. voorpagina met daarop jullie stelling, jullie namen en klas.
b. inhoudsopgave
c. geordende informatie, per argument 
d. bronnenlijst 
e. artikelen

Slide 30 - Tekstslide

Wat doet deze leerling zojuist (in de afgelopen zes seconden)?
A
Ze onderbouwt haar argumenten.
B
Ze weerlegt argumenten van de tegenstander.
C
Ze labelt haar argumenten.
D
Ze maakt haar standpunt duidelijk.

Slide 31 - Quizvraag

Kun je je de drie labels nog herinneren? (Oftewel, heb je goed geluisterd?)
A
economisch argument, minderjarigenargument, toekomstargument
B
Oneerlijke snoepwinkel, verdelingsargument, discriminatie
C
Oneerlijkheidsargument, gebrek aan plaats, discriminatie
D
Oneerlijke verdeling, snoepwinkel, anonimiteit

Slide 32 - Quizvraag

Welke onderdelen bevat
de spreekbeurt van
deze spreekster?

Slide 33 - Woordweb

Deze spreekster snijdt een nieuw onderwerp aan in haar speech. Wat vergeet zij?

Slide 34 - Open vraag

Bij welk gedeelte van haar reactie is ze nu aangekomen?
A
Eerste tegenargument (mensenrechtenarg.)
B
Eerste weerlegging (mensenrechtenarg.)
C
Tweede tegenargument (mensenrechtenarg.)
D
Tweede tegenargument (verergeren trauma)

Slide 35 - Quizvraag