In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Oefenopdrachten toetsweek
H5 en H6 Grammatica
zinsdelen en woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
1. Welke uitspraak is waar?
A
In een bijzin staat de persoonsvorm vaak achter in de zin.
B
In een enkelvoudige zin staan één of meer persoonsvormen.
C
Beide antwoorden zijn juist.
Slide 2 - Quizvraag
2. Terwijl zij het vlees bakt, was ik de groenten. De eerste zin is een...
A
hoofdzin
B
bijzin
Slide 3 - Quizvraag
3. In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen. De eerste zin is een...
A
hoofdzin
B
bijzin
Slide 4 - Quizvraag
4. Wist je dat skeleton een vorm van sleeën op een bobsleebaan is?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin
Slide 5 - Quizvraag
5. Zullen we morgen naar het strand gaan of wil je liever naar de dierentuin?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin
Slide 6 - Quizvraag
6. De oudere kinderen mochten mee naar het feest, maar de kleintjes moesten thuisblijven.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin
Slide 7 - Quizvraag
7. Noteer de voegwoorden uit deze zin: Zodra de uitslag bekend is, geeft de voorzitter of de secretaris een persconferentie, want de journalisten staan al uren te wachten.
Slide 8 - Open vraag
8. Noteer de voegwoorden uit deze zin: Arnie zegt dat hij deze zomer gaat kamperen, tenzij het slecht weer is, want zijn tent is niet helemaal waterdicht.
Slide 9 - Open vraag
9. Het kamp lijkt me niet leuk, maar ik ga er toch naartoe. 'Maar' is een....
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord
Slide 10 - Quizvraag
10. In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen. 'omdat' is een....
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord
Slide 11 - Quizvraag
11. De jongen gaat naar een cursus, zodat hij nieuwe dingen kan leren. 'Zodat' is een....
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord
Slide 12 - Quizvraag
12. De ouders drinken koffie en de kinderen drinken limonade. 'en' is een....
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord
Slide 13 - Quizvraag
13. Ik ga met de fiets, want het is mooi weer. 'want' is een....
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord
Slide 14 - Quizvraag
14. Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje 'doordat' is een....
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord
Slide 15 - Quizvraag
15. Deze vuilniszakken zijn extra sterk, zodat de wasberen ze minder snel stukmaken. De bijzin is een
A
OW-zin
B
LV-zin
C
MV-zin
D
BWB-zin
Slide 16 - Quizvraag
16. Dat meisje dat daar op straat loopt, schijnt bijzonder aardig te zijn!
De bijzin is een
A
OW-zin
B
LV-zin
C
MV-zin
D
BWB-zin
Slide 17 - Quizvraag
17. Ze besloot dat ze dit weekend haar kamer opnieuw zou inrichten.
De bijzin is een
A
OW-zin
B
LV-zin
C
MV-zin
D
BWB-zin
Slide 18 - Quizvraag
1. Walter schrijft een brief. - zww
2. Walter heeft een brief geschreven. - hww
3. Walter wordt grootvader. - kww
Dit zijn enkelvoudige zinnen, maar dit moet je ook kunnen bij samengestelde zinnen.
Hoe doe je dat? 1. Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. 2. Schrijf het gezegde op --> wg of ng? 3. Ga na of je te maken hebt met een zww, hww of kww.
Slide 19 - Tekstslide
18. Doordat Annelies vaak ziek is, loopt ze achter met haar schoolwerk.