artikel schrijven en taalfouten

Schrijven: Voorbereiding voor je toets
Vraag je eerst af voor wie je schrijft?

En wat is je doel: informeren, overtuigen of activeren?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schrijven: Voorbereiding voor je toets
Vraag je eerst af voor wie je schrijft?

En wat is je doel: informeren, overtuigen of activeren?

Slide 1 - Tekstslide

In een artikel.....
A
Geef je de lezer informatie over een onderwerp.
B
Geef je je mening over een onderwerp.
C
Moet je u gebruiken.
D
Signaalwoorden zoals ten eerste, vervolgens en tot slot zijn belangrijk.

Slide 2 - Quizvraag

In een artikel...
A
...staan alleen feiten
B
...staan alleen meningen
C
...kunnen feiten en meningen staan

Slide 3 - Quizvraag

Onder een artikel zet je altijd:
A
slotformule
B
je eigen naam (en klas)
C
groetjes,
D
bedankt

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

2. middenstuk

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

250

Slide 9 - Tekstslide

Zelf artikel schrijven

Slide 10 - Tekstslide

INLEIDING
KERN
SLOT
Aanleiding voor het schrijven van het artikel
Argument(en) + onderbouwing
Je belangrijkste boodschap
Naam van de krant + datum artikel
Een zin om de lezer te prikkelen en waarover de lezer na blijft denken.
Feiten, cijfers, voorbeelden
Conclusie

Slide 11 - Sleepvraag

Waar zet je de aanleiding voor het schrijven van het artikel?
A
In het middenstuk
B
In het slot
C
In de titel
D
In de inleiding

Slide 12 - Quizvraag

Als je een artikel schrijft, begin je eerst met het schrijven van de inleiding.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat kun je in het slot van een artikel schrijven?
A
samenvatting en conclusie
B
mening en argumenten herhalen
C
opsomming
D
nieuwe, prikkelende informatie

Slide 14 - Quizvraag

Waar begin je een artikel meestal mee?
A
Jezelf voorstellen
B
Een goede grap
C
De aanleiding voor het schrijven van het artikel
D
Uitleg en argumenten

Slide 15 - Quizvraag

Je gebruikt tussenkopjes bij het schrijven van een artikel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Waarom moet je een naam onder het artikel schrijven?
A
Het is een persoonlijke tekst
B
Het is een e-mail
C
Het is een nieuwbericht
D
Het is een brief namens je familie

Slide 17 - Quizvraag

Voor het schrijven van een artikel maak je eerst een schrijfplan.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Welke soort afsluiting zie je hier?
'Na het schrijven van dit artikel schoot me wel iets te binnen. Wat nu als wij nu helemaal geen telefoons hadden? Denk daar maar eens over na...'
A
Samenvatting
B
Conclusie
C
Vraag
D
Toekomstverwachting

Slide 19 - Quizvraag


Vorig jaar is mijn oma overleden toen ze voor de televisie zat. Ik herinner me DEZE GEBEURTENIS nog heel goed, omdat ik zo moest huilen. Deze gebeurtenis verwijst naar
A
toen ze voor de televisie zat
B
het overlijden van oma
C
ik moest hard huilen

Slide 20 - Quizvraag


De duikers zwommen naar de gezonken bootjes. Ze wisten niet of DAAR nog iemand in zat. Daar verwijst naar?
A
de duikers
B
nog iemand
C
de gezonken bootjes

Slide 21 - Quizvraag


Men zegt, dat in dat bos gevaarlijke dieren leven. Ik laat DAT SOORT liever met rust. Dat soort verwijst naar?
A
men
B
gevaarlijke dieren
C
dieren

Slide 22 - Quizvraag


HET is voor Miriam onbespreekbaar om naar Arnhem te verhuizen. Het verwijst naar?
A
naar Arnhem verhuizen
B
Arnhem
C
onbespreekbaar

Slide 23 - Quizvraag